Bijlage nr. 800
Er zal een heroriëntatie nodig zijn op de financieringsstruc
tuur van sociale woningbouw en de rol van beleggers enerzijds
en van corporaties en gemeenten anderzijds. Of, en onder welke
voorwaarden beleggers bereid zijn een toenemend deel van hun
beleggingspakket rechtstreeks in de woningbouw te realiseren
wordt onder meer bepaald door factoren als rendement, risico,
evenwichtige opbouw van de beleggingsportefeuille. Met betrek
king tot het risico spelen in voorkomende gevallen voor
beleggers de door de gemeenten gestelde voorwaarden bij
garantieverlening.
Teneinde de risico's zoveel mogelijk af te wentelen zijn de
beleggers niet langer bereid om ingeval van gemeentegarantie
gemeentelijke voorwaarden te accepteren. De gemeente moet zich
garant verklaren voor alle verplichtingen die uit de lenings
overeenkomst kunnen voortvloeien. De bepaling die wel mag wor
den opgenomen is die welke het ministerie stelt: "de bedoelde
garantie wordt verleend onder de voorwaarden en bepalingen
vervat in de bijlage van de beschikking deelnemingen van het
rijk in garanties van de gemeente voor de bouw van woningen en
woongebouwen door toegelaten instellingen en andere rechtsper
sonen die geen winst beogen".
Door deze bepaling op te nemen zal het rijk geen contragarantie
weigeren.
Ook de gemeenten komen in een sterk veranderende situatie
terecht. Temeer daar het rijk vanaf 1989 geen contragaranties
meer zal verlenen. Daarbij komt dat de financiering vanaf 1988
kan geschieden met annultaire leningen, echter zonder dat het
D.K.P.-principe wordt losgelaten. Het rijk zal de bijdragen in
de exploitatie op een dusdanig peil brengen dat de boekwaarde
van de complexen, onder die regeling gebouwd, niet zal
toenemen. Onderzocht wordt of in dat geval de constructie "de
gemeente leent en leent door aan de corporaties" te prefereren
is boven het afgeven van garantie. De problematiek is sterk in
beweging en nog niet uitgekristalliseerd. In het voorjaar van
1988 willen wij daarom een gemeentelijk standpunt bepalen.
Inmiddels is het noodzakelijk oplossingen te vinden voor de
financiering van de woningbouw 1987. Zonder de rol van de
gemeente als financier of als borg zal dit niet mogelijk zijn,
vooral ook omdat het hier gaat om zogenaamde klimleningen, e^n
financieringsvorm waartoe beleggers slechts bij gemeentegaran
tie bereid zijn.
Om deze reden wordt voorgesteld de tot nu toe gebruikelijke
bepalingen gekoppeld aan gemeentegarantie door Breda te doen
laten vervallen*.
Dat is minder ingrijpend dan zo op het eerste gezicht lijkt.
Verreweg de meeste voorwaarden hebben betrekking op het hande
len van de corporatie. Een aantal van die voorwaarden is echter
al bij wet geregeld uit hoofde van het toezicht dat gemeenten
hebben op corporaties, en is als zodanig overbodig.
Het grootste deel van de dan resterende voorwaarden heeft een
algemene strekking en is niet objectgebonden.
- 2 -