aan de raad der
gemeente Breda
m
0V/8701694
11-2-1987
Bijlade nr. 488
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
ongegrondverklaring van het beroep van B.F.
Wijnen tegen de aanschrijving ex artikel 25 van
de Woningwet inzake de woning Burgemeester
Passtoorsstraat 8.
te-
t
te-
Op 20 november 1986* is de heer B.F. Wijnen, wonende Neelstraat 3, 4841 EB
Prinsenbeek, aangeschreven de nodige voorzieningen te treffen ter opheffing
van de gebreken van de woning Burgemeester Passtoorsstraat 8.
Bij ongedateerde brief* heeft de heer B.F. Wijnen voorziening gevraagd.
Het beroepschrift is ingekomen binnen de in artikel 30 van de Woningwet
gestelde termijn van 14 dagen.
De heer Wijnen dient derhalve in zijn beroep ontvankelijk te worden ver
klaard.
In het beroepschrift wordt het volgende naar voren gebracht:
er is in het geheel geen sprake van gebreken en lekkages, die leiden
tot een toestand in strijd met artikel 307 van de bouwverordening voor
de gemeente Breda;
- voor zover er gebreken zijn, betreffen die slechts wat intern achter
stallig onderhoud, veroorzaakt door de bewoonster, die in strijd met
afspraken nalaat het nodige te ondernemen;
- appellant heeft bewoonster inmiddels aangezegd de nodige actie te
ondernemen en zal bij gebreke daarvan zonodig juridische maatregelen
tegen haar nemen.
In september 1986 is naar aanleiding van klachten van de bewoonster van het
pand Burgemeester Passtoorsstraat 8 ter plaatse een onderzoek ingesteld
naar de toestand van de woning door een ambtenaar van de afdeling bouw- en
woningtoezicht van de dienst openbare werken.
Deze klachten zijn gegrond bevonden.
Op 10 september 1986 is daarom de eigenaar, de heer Wijnen, verzocht* ten
aanzien van de met name genoemde gebreken de nodige voorzieningen te treffen.
Deze gebreken betreffen het dak, de aansluitingen met de schoorstenen en
het daklicht, de schoorstenen, de ramen, deuren en kozijnen.
Naar aanleiding van deze brief heeft een mondeling onderhoud plaatsgevonden
met de zoon van de heer Wijnen en is er op gewezen dat de gebreken weg
genomen dienen te worden.
Aan het verzoek van 10 september 1986 is echter niet voldaan.
Op 20 november 1986 is de heer Wijnen aangeschreven om binnen een termijn
van 14 dagen voorzieningen te treffen.