- 2 - Bi.11 ape nr. 4oG In deze aanschrijving is vermeld dat: - de daken, de aansluitingen van de daken met het daklicht, de schoor stenen en opgaand metselwerk in een slechte staat verkeren en derhalve gebreken en lekkages vertonen; de schoorstenen gebreken vertonen; - de ramen, deuren en kozijnen in een slechte staat verkeren en ernstige gebreken vertonen; - de muren ten gevolge van vochtdoorslag en lekkages gebreken vertonen; - het pleisterwerk van de achtergevel gebreken vertoont en vocht doorlaat de stenen onderdorpels van de deurkozijnen gebreken vertonen; - de houten vloer met balklaag op de begane grond in de keuken, gang en woonkamer gebreken vertonen; - de elektriciteitsinstallatie nagezien moet worden door de N.V. Energie- en Waterbedrijf. Met betrekking tot de aangevoerde argumenten van de heer Wijnen merken wij het volgende op. Geconstateerd is ter plaatse dat de in de aanschrijving genoemde gebreken wel degelijk hebben geleid tot strijd met het bepaalde in artikel 307 van de gemeentelijke bouwverordening. Dit artikel stelt namelijk onder meer, dat: - een bouwwerk zich niet mag bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid of nadeel voor de gezondheid dan wel schade of hinder voor de gebruikers of anderen of voor wat tot bewoning bestemde gebouwen betreft, nadeel voor de bruikbaarheid van het gebouw ten gevolge van onvoldoende onderhoud. Er kan hier moeilijk gesproken worden van "slechts wat intern achterstallig onderhoud", gezien de opgesomde gebreken in eerder genoemde aanschrijving. Afspraken tussen verhuurder en de bewoonster zijn van privaatrechtelijke aard, waarin de gemeente niet bevoegd is zich te mengen. Volgens de Woninwet wordt de eigenaar van de woning aangeschreven voor het onderhoud en het treffen van voorzieningen en is, ondanks onderlinge afspraken, aansprakelijk. De aangevoerde argumenten kunnen naar onze mening geen basis vormen voor het nemen van een ander besluit. Deze aanschrijving is gebaseerd op gegronde klachten, ter plaatse geconsta teerde gebreken en wettelijke bepalingen, die nageleefd moeten worden. Wij komen tot de conclusie dat de aanschrijving van 20 november 1986 terecht is gedaan. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 390, derde lid van de bouwverorde ning is de heer Wijnen in de vergadering van de commissie volkshuisvesting en stadsvernieuwing in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 274