Bijlage nr. 500
waarvoor een aanvullend krediet benodigd is. Hierdoor
konden 1.043 containers minder aangeschaft worden dan
oorspronkelijk geraamd. Tegen de huidige aanschafprijs van
f 102,voor een 240 1-container vraagt dit om een
aanvulling van f 106.305,--.
2.2. Autonome factoren
Tot een bedrag van f 367.956,-- is de wenselijkheid tot
het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet terug
te voeren op een drietal autonome ontwikkelingen gedurende
het invoeringsproces, te weten:
a. de gevolgen van areaaluitbreiding in de periode 1985
tot en met 1987, in totaal geraamd op een aantal meer-
aansluitingen van 1900 en de noodzaak tot aanschaf van
1 extra beladingssysteem;
b. 250 extra aansluitingen ten opzichte van de oorspronke
lijke raming van 40.600 aan te sluiten eenheden; 0
c. optredende prijsverschillen, alsmede een wijziging in
de verhouding tussen uitgezette, c.q. nog uit te zetten
grote minicontainerskleine minicontainers en wijkcon-
tainers ten opzichte van oorspronkelijk gehanteerde
aannames (minder 240 1-containersmeer wijkcontainers
en meer kleine containers).
De areaaluitbreiding ad a. leidt tot een extra investe
ringsbedrag van f 193.&00,-- voor de aanschaf van mini
containers, uitgaande van 240 1-containers tegen de
huidige prijs van f 102,-- incl. B.T.W. Voorts noopt de
areaaluitbreiding tot de aanschaf van 1 extra beladingssy
steem ad f 51.000,--. De extra aansluitingen ad b. zijn
gebleken uit een vergelijking tussen het aantal per 31
december 1986 aangesloten eenheden en het geraamde in 1987
nog aan te sluiten eenheden ten opzichte van het oorspron
kelijk geraamde aantal aan te sluiten eenheden. Dit leidt
tot een extra investeringsbedrag van f 25.500, De wij
zigingen ad c. leiden tot een nadelig rekenkunaigverschil f 0
van f 97.655,-- ten opzichte van het oorspronkelijk
begroot investeringsvolume.
2.3. Extra kosten t.o.v. oorspronkelijke kostenraming
De extra kosten t.o.v. de oorspronkelijke raming komen uit
op een bedrag van f 358.618, Deze extra kosten kunnen
worden verklaard uit twee op elkaar in werkende factoren,
t.w. een in de praktijk gebleken afwijking t.o.v. de oor
spronkelijk geraamde theoretische inzamelcapaciteit van
1.350 minicontainers per beladingseenheid, en meer eenma
lige invoeringskosten, o.m. bedoeld om maatregelen te
treffen waardoor dichter bij de gehanteerde inzamelnorm
gekomen kan worden.
De eerstgenoemde factor komt qua investeringsvolume tot
uitdrukking in de beladingssystemen. Derhalve is een extra
beladingssysteem nodig voor het op peil houden van de
- 2 -