bijlage nr. 514 "Klerewijf" de mogelijkheden onderzoeken voor het werken naar loonvorming voor een beperkt deel van de deelneemsters. 4Beoordeling van de plannen Gezien vorenstaande (zie punt 3) valt de komende periode van Stichting Klerewijf te bezien als een overgangsfase, die aansluit bij de in het verleden ingeslagen, en door de gemeente (financieel) ondersteunde weg. Met haar activiteiten sluit Stichting Klerewijf aan bij de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid. Het betreft hier immers een scholings- en werkervaringsproject voor langdurig werkloze vrouwen, mogelijk leidend tot blijvende werkgelegen heid voor enkele deelneemsters. Het betreft hier bovendien een initiatief waarbij zelfwerk zaamheid een belangrijk uitgangspunt vormt, en waarbij, deels daaruit voortvloeiend, de gevraagde financiële bij drage gering is. Het "Klerewijf" zal met haar activiteiten overigens wel dienen aan te sluiten bij de planvorming rond de textielpro- jecten, waarbij samenwerking en afstemming centraal staat. Hierover zal Uw raad te zijner tijd nader geïnformeerd worden Advies Gelet op vorenstaande (zie punt 3) wordt Uw raad voorgesteld om 1. akkoord te gaan met het verstrekken van een éénmalige subsidie tot maximaal f 12.234,-- aan de Stichting Klere wijf ten behoeve van financiering van exploitatie- en investeringskosten in de periode 1 januari 1987 tot en met 31 december 1987; 2. aan de genoemde subsidie de navolgende voorwaarden te ver binden dat: a. Stichting Klerewijf binnen drie maanden na afloop van de subsidietermijn zowel een inhoudelijke als een financiële verslaglegging overlegt; b. betreffende stichting voor alle uitgaven die voor subsidie in aanmerking komen bewijsstukken t.n.v. de stichting kunnen overleggen; c. ingrijpende wijzigingen t.a.v. het ingediende project plan en/of projectbegroting de goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders behoeven; d. bijdragen of subsidies via "derden" in principe in mindering worden gebracht op de gemeentelijke subsi die; e. indien de subsidie in de werkelijk gemaakte kosten definitief wordt vastgesteld op een lager bedrag dan het verstrekte voorschot, dan dient het verschil door betreffende stichting terstond in de gemeentekas te worden teruggestort; f. bij opheffing/beëindiging van het project de kapitaals goederen die met behulp van de gemeentelijke subsidie zijn aangeschaft om niet aan de gemeente Breda ter beschikking worden gesteld; - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 416