aan de raad der
gemeente Breda
OV/8703748
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling van het bestemmingsplan
Strijenlaan-Ploegstraat (gedeeltelijke herzie
ning 1986/1 van het bestemmingsplan verspreid
liggende terreinen nr. Ill—19—51797)
De onderhavige bestemmingsplanwijziging heeft betrekking op een terrein
gelegen aansluitend aan de achtertuinen van de woningen langs de Striienlaan
de Prins Hendrikstraat en de Ploegstraat.
Op een groot deel van dit terrein was voorheen een houthandel annex zagerij
gevestigd. Thans vinden er geen bedrijfsactiviteiten meer plaats en staan
de bedrijfsgebouwen leeg.
In het vigerende bestemmingsplan "verspreid liggende terreinen nr. 111-19-
51797" heeft het onderhavige terrein de bestemming "bedrijfsdoeleinden BB".
Door de eigenaar van het onderhavige terrein is een bouwplan ontwikkeld
om aldaar woningbouw te realiseren. Het oorspronkelijke uitgangspunt was
om het gehele gebied tot aan de achtertuinen van de woningen langs de
Burgemeester Buijsenstraat te bestemmen voor woondoeleinden en wel zodanig
dat er sprake zou zijn van een doorgaande verkeersontsluiting door middel
van de twee bestaande in- en uitritten aan de Strijenlaan.
Door nieuwe ontwikkelingen daarna, namelijk nieuwe aanvullende bebouwing
op het terrein van de aangrenzende eigenaar op het noordoostelijk gedeelte,
is dit uitgangspunt niet gehandhaafd kunnen worden.
Voor de hoofdontsluiting van het terrein zal nu gebruik gemaakt worden van
de noordwestelijk gesitueerde bestaande in- en uitrit aan de Strijenlaan,
terwijl naar de Ploegstraat in het ontwerpplan een langzaam-verkeersroute
is opgenomen voor voetgangers en fietsers.
Om realisering van het bouwinitiatief van de eigenaar van het terrein
mogelijk te maken, dient de vigerende bestemming "bedrijfsdoeleinden BB"
te worden gewijzigd in de bestemmingen "woondoeleinden Wd", "verkeersdoel-
einden C" en "verkeersdoeleinden E"Het parkeren zal geschieden op eigen
terrein, terwijl er voor bezoekers enige parkeerplaatsen aangelegd zullen
worden
Met betrekking tot de milieuaspecten bodem en geluid kan het volgende
worden opgemerkt.
Bodem
Uit een in opdracht van de eigenaar gehouden bodemonderzoek is gebleken,
dat licht verhoogde gehalten van minerale olie in het grondwater ter
plaatse aanwezig zijn (zogenaamde a-waarde).
In het grondwater nabij de tank naast de werkplaats en ter plaatse van
de stalling annex garage is een licht tot matig verhoogd gehalte aan
vluchtige aromaten aangetroffen. Deze verhoging is echter gering zodat er
geen aanleiding is nader onderzoek in te stellen.
Plaatselijk is in de bovengrond een lichte verontreiniging met minerale
olie en met extraheerbaar organische chloorverbindingen aangetroffen.
De gehalten zijn echter zeer laag. Metalen zijn niet aangetroffen in
verhoogde gehalten.
Voor de grond bestaat er derhalve ook geen reden om nader onderzoek te
verrichten
Gesteld kan worden dat op grond van het onderzoek er dan ook vanuit
milieuhygiënisch oogpunt geen aanleiding is de geplande bouwactiviteiten
geen normale doorgang te laten vinden.