Bij bijlage nr. 396
- 3 -
Artikel 3
De aard van het Onder de naam van parkeergeld wordt een recht
parkeergeld geheven ter zake van het parkeren:
a. op een parkeerterrein;
b. op een parkeerplaats bij een parkeermeter;
c. op een parkeerplaats voor vergunninghouders.
Artikel 4
Grondslag van het De grondslag, waarnaar het parkeergeld wordt geheven,
parkeergeld is voor het parkeren op een parkeerterrein of een
parkeerplaats bij een parkeermeter de tijdsduur gedurende
welke daarop wordt geparkeerd dan wel het tijdvak
waarop het parkeerabonnement betrekking heeft en voor
het parkeren op een parkeerplaats voor vergunning
houders het tijdvak waarop de parkeervergunning betrek
king heeft.
Artikel 5
Belastingplicht 1. Het parkeergeld ter zake van het parkeren op een
parkeerterrein of een parkeerplaats bij een parkeer
meter wordt geheven van degene die daarop parkeert
dan wel van de abonnementhouder.
2. Het parkeergeld ter zake van het parkeren op een
parkeerplaats voor vergunninghouders wordt geheven
van de vergunninghouder.
Artikel 6
Tariefsbepaling Het tarief van het verschuldigde parkeergeld wordt aan
gewezen in de bij deze verordening behorende bijlage.
Artikel 7
Wijze van heffing,
betaling en tijd
stip van verschul
digdheid
1. Het in artikel 5, eerste lid, bedoelde parkeergeld
wordt voldaan:
a. op de wijze en op het tijdstip als is aange
geven op de op het parkeerterrein geplaatste
parkeermeter of parkeerautomaat, dan wel op
de wijze en op het tijdstip als is aangegeven
op de bij het in gebruik genomen weggedeelte
geplaatste parkeermeter, of
b. indien het een parkeerabonnement betreft,
vóór het begin van het tijdvak waarop het
parkeerabonnement betrekking heeft, tot het
gevorderde bedrag, dat blijkens een gedag
tekende nota verschuldigd is.
2. Het in artikel 5, tweede lid, bedoelde parkeergeld
wordt voldaan vóór het begin van het tijdvak waar
op de parkeervergunning betrekking heeft, tot het
gevorderde bedrag dat blijkens een gedagtekende
nota verschuldigd is.