Bij bijlage nr. 396
- 4 -
Artikel 8
Restitutie- Indien voor een parkeervergunning of een parkeerabonne-
bepalingen ment parkeergeld is voldaan voor een tijdvak langer dan
ëén kalendermaand en die parkeervergunning of dat par-
keerabonnement vóór het verstrijken van dat tijdvak wordt
ingetrokken, wordt ontheffing van parkeergeld verleend
over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden
van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoelde ont
heffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschik
king van burgemeester en wethouders, waarbij de parkeer
vergunning of het parkeerabonnement wordt ingetrokken,
onherroepelijk is komen vast te staan.
Artikel 9
Indien een vergunninghouder of abonnementhouder die
parkeergeld heeft voldaan voor ziin parkeervergunning
of parkeerabonnement over een tijdvak van langer dan
één kalendermaand, als gevolg van door of met mede
werking van het gemeentebestuur getroffen maatregelen,
andere dan die bedoeld in artikel 8, gedurende één of
meer in dat tijdvak vallende kalendermaanden niet kan
parkeren op een parkeerplaats waarop zijn parkeer
vergunning of parkeerabonnement betrekking heeft,
wordt ontheffing van parkeergeld verleend over het
aantal volle kalendermaanden, gedurende welke de
vergunninghouder of abonnementhouder niet kan parkeren.
Artikel 10
Parkeervergunning Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkende
en parkeerabonne- schriftelijke aanvraag:
ment a. een parkeervergunning verlenen aan de eigenaar of
houder van een motorvoertuig, die woont in een
gebied waar weggedeelten zijn gelegen als ziin
bedoeld in artikel 1, derde lid, van de bij deze
verordening behorende bijlage;
b. een parkeervergunning verlenen aan de eigenaar of
houder van een motorvoertuig die een bedrijf of
beroep uitoefent in het in letter a omschreven
gebied en aantoont dat het in belang van die
beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is
dat motorvoertuig te parkeren op een in dat gebied
gelegen parkeerplaats voor vergunninghouders;
c. een parkeerabonnement verlenen aan de eigenaar of
houder van een motorvoertuig die woont of die een
bedrijf of beroep uitoefent in het gebied dat
krachtens de bij deze verordening behorende
bijlage daarvoor is aangewezen.