Bij bijlage nr. 396 Artikel 18 Verbods- 1. Het is verboden op een parkeerterrein enig voorwerp, bepaling niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan. 2. Het verbod geldt niet in de gevallen waarin artikel 19, eerste lid, dan wel artikel 83, aanhef en onder h, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens toepasselijk is. 3. Het is verboden een motorvoertuig op een parkeer terrein te parkeren of geparkeerd te houden zonder dat achter de voorruit van dat motorvoertuig een uit de bij dat parkeerterrein behorende parkeer automaat verkregen kaart wordt getoond, waarvan de dag en het tijdstip van geldigheid zoals afgedrukt op deze kaart nog niet zijn verstreken en vanaf de buitenzijde van dat motorvoertuig duidelijk leesbaar zijn. 4. Het bepaalde in het voorgaande lid is niet van toepassing indien in het geparkeerde motorvoertuig duidelijk zichtbaar een door of namens burgemeester en wethouders afgegeven bewijs wordt getoond waaruit blijkt dat het verschuldigde parkeergeld bij wege van abonnement is voldaan en parkeren op dat parkeerterrein krachtens dit bewijs is toege staan. 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor een door hen te bepalen termijn ontheffing te verlenen van het bepaalde in het eerste lid, en aan deze ontheffing voorschriften te verbinden. Artikel 19 >1 0 1. Het is verboden: a. gedurende de tijden waarin parkeren op een parkeerplaats bij een parkeermeter slechts tegen betaling van parkeergeld is toegestaan, op die parkeerplaats een motorvoertuig te parkeren: 1. indien de parkeermeter niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld; 2. indien de parkeermeter aangeeft dat de parkeertermijn verstreken is; 3. indien op die parkeerplaats reeds een motorvoertuig staat geparkeerd; 4. in strijd met enige in de kennisgeving op de parkeermeter gegeven aanwijzing;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 55