Bij bijlage nr. 396
b. een parkeermeter in werking te stellen op
andere wijze of met andere middelen, dan wel
met andere munten dan die welke in de kennis
geving op de parkeermeter staan aangegeven;
c. een parkeermeter in werking te stellen op een
tijdstip dat niet samenvalt met of onmiddellijk
volgt op de aanvang van het parkeren;
d. een fiets, bromfiets of enig ander voorwerp
op zodanige wijze tegen of bij een parkeermeter
te plaatsen of te laten staan, dat daardoor
het gebruik, overeenkomstig het bepaalde in
of krachtens deze verordening, van die meter
wordt belemmerd of verhinderd.
Het bepaalde in het voorgaande lid bij letter a
onder 1, 2 en 4, is niet van toepassing indien in
het geparkeerde motorvoertuig duidelijk zichtbaar
een door of namens burgemeester en wethouders
afgegeven bewijs wordt getoond waaruit blijkt dat
het verschuldigde parkeergeld bij wege van abonnement
is voldaan en parkeren op die parkeerplaats
krachtens dit bewijs is toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor
een door hen te bepalen termijn ontheffing te
verlenen van het bepaalde in het eerste lid bij
letter d, en aan deze ontheffing voorschriften te
verbinden.
Artikel 20
Het is verboden op een parkeerplaats voor vergun
ninghouders op de dagen waarop en de uren gedurende
welke parkeren daarop slechts is toegestaan aan
houders van een parkeervergunningte parkeren:
a. zonder parkeervergunning;
b. zonder dat het motorvoertuig is voorzien van
een duidelijk zichtbaar bewijs dat het par
keren op die parkeerplaats krachtens vergun
ning is toegestaan;
c. in strijd met de aan de parkeervergunning
verbonden voorschriften.
Het is verboden op een parkeerplaats als bedoeld
in het eerste lid enig voorwerp niet zijnde een
motorvoertuig te plaatsen of te laten staan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing
te verlenen van het bepaalde in het eerste en
tweede lid.