Bij bijlage nr. 461
-10-
1. Conclusies
De resultaten van het facetbeleid voor minderheden en vrouwenemancipatie
zijn heel wisselend.
Bij sommige beleidssectoren en diensten zijn de resultaten nogal matig.
Dat heeft met name te maken met de specifieke aard van de werkzaamheden
van een dienst of een beleidssector, waardoor het moeilijk is iets aan
facetbeleid te doen. Tevens kan ook geconcludeerd worden dat het ook te
maken heeft met maatregelen, die twee jaar terug in het kader van het
facetbeleid als "nieuwe activiteiten" zijn geïntroduceerd en die nu
doorlopen
Toch is het denkbaar dat binnen de bestaande mogelijkheden ook bij de
diensten waar het moeilijk is iets te doen aan facetbeleid op onderdelen
van het personeelsbeleid - hoe moeilijk het perspectief ook is - m.n. bij
vrouwenemancipatie wordt nagedacht over zaken als job-rotation, door-
stromingsmogelijkhedendeskundigheidsbevordering
Zoals eerder beschreven, zijn de activiteiten van sommige diensten en
beleidssectoren zeer bemoedigend. Dat zijn dan die sectoren, die hebben
geprobeerd of bezig zijn een interne notitie te maken over hoe als dienst
of beleidssector beleidsmatig kan worden omgegaan met het fenomeen
facetbeleid voor minderheden/vrouwenemancipatie.
Wij denken dat deze werkwijze het meest recht doet aan de pogingen, die
worden gedaan om het facetbeleid binnen het eigen beleid te integreren.
Wij zouden op grond van de ervaringen van de afgelopen twee jaar het
volgende willen voorstellen:
1. Voor de resterende raadsperiode 1988-1990 zouden diensten/gemeentelijke
functies doelstellingen moeten formuleren, die binnen die drie jaar
binnen de eigen mogelijkheden te realiseren zijn.
Als dat in de vorm van een nota of bijgestelde notitie gebeurt is dat
zeer aan te bevelen.
2. Deze doelstellingen dienen zodanig geformuleerd te zijn, dat ze opera
tionaliseerbaar zijn en daardoor meetbaar.
3. De doelstellingen/actieplannen e.d. zoals geformuleerd onder punt 1
en punt 2 worden gebundeld in een apart katern bij de begrotingsbe
handeling 1988. Op grond daarvan kan het gemeentebestuur alsnog bezien
in hoeverre sommige doelstellingen omgebogen, dan wel anagevuld en
aangepast dienen te worden.