Bijlage nr. 578 - 3 - Budgettoewij zing De toewijzing van de budgetten Vindt plaats aan het begin van ieder kalender jaar op basis van de door de Gedeputeerde Staten verdeelde contingenten. De budgetten worden bepaald aan de hand van streefaantallen en streefsubsi- dies Herverdeling van subsidiebudgetten Met ingang van 1988 zal door de H.I.D. in juni en oktober aan de hand van de door de -gemeenten ingediende plannen worden bekeken of tot herverdeling van de budgetten moet worden overgegaan. Er is sprake van een vermindering van het budget indien voor 1 juni nog niet 50% en voor 1 oktober nog niet 100% van het budget (op basis van de ingediende plannen) is besteed. Deelplannen Er bestaat een mogelijkheid om een plan te splitsen in deelplannen, als door toevoeging van dat plan het budget wordt overschreden. Een deel van het plan komt dan ten laste van het volgend jaar. De gemeente kan aan het indienen van een deelplan echter geen rechten ontlenen wat betreft contingent of budget in een volgend jaar. Ook wordt geen zekerheid gegeven dat het tweede deel gesubsidieerd zal worden op basis van de regeling die op het eerste deel van toepassing was. Flexibiliteit Voor alle gemeenten binnen een provincie is tussen oorspronkelijk toegedeelde deelbudgetten per categorie huurwoningen, bijvoorbeeld tussen vooroorlogse en naoorlogse huurwoningen, uitwisseling mogelijk. Voor deze uitwisseling gelden wel randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn vastgelegd in de MG 86-32. Toets toepassing flexibiliteitsregels De verantwoordelijkheid voor het correct toepassen van de flexibiliteits regels ligt bij de budgetbeheerder, te weten de budgetgemeente. De H.I.D. zal voor de budgetgemeente alleen bij herziening in oktober en bij de eindafrekening vóór 1 februari nagaan of is voldaan aan de regels. Indien dit niet het geval is zullen de deelbudgetten achteraf worden verlaagd. 3. SUBSIDIEVOORWAARDEN Kostengrenzen De kosten van voorzieningen waarvoor subsidie wordt verstrekt aan de gemeente, zijn gerelateerd aan de bouwkosten van vergelijkbare nieuwe woningen. Op basis daarvan is een minimale en een maximale subsidiabele kostengrens vastgesteld. Respectievelijk 5.000,per woning en 100% van de bouwkosten van vergelijkbare nieuwe woningen. Voor Breda gelden de volgende maxima.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 697