.bij bijlage nr. 6^1
blad nr.
7
29. In de gevallen als omschreven onder de bepaling 12 van deze overeen
komst wordt de overeenkomst door partijen als geëindigd beschouwd
voorzover het de desbetreffende bouwfase betreft.
30. De overeenkomst zal na voorafgaande ingebrekestelling, doch zonder
rechterlijke tussenkomst als geëindigd kunnen worden beschouwd, ingeval
een der partijen een of meer van de haar krachtens deze overeenkomst
opgelegde verplichtingen niet, niet-tijdig, of niet behoorlijk nakomt.
31. Bij beëindiging van deze overeenkomst, als omschreven in de bepalingen
28, 29 en 30 zal géén der partijen op enigerlei wijze tot vergoeding
van kosten en/of schade zijn gehouden, tenzij er sprake is van opzet of
grove nalatigheid.
Geschillen
32. Alle geschillen, die naar aanleiding van of in verband met deze over
eenkomsten of van overeenkomsten ter uitvoering van de onderhavige
overeenkomst tussen partijen of hun rechtverkrijgenden mochten ontstaan,
zowel juridische als feitelijke, van welke aard die ook mogen zijn, ook
al worden zij slechts door één der partijen als zodanig aangemerkt,
zullen met uitsluiting van de gewone rechter worden beslecht overeen
komstig het Reglement van het Nederlandse Arbitrage Instituut.
Een geschil in de zin van deze bepaling zal geacht worden ook aanwezig
te zijn in alle gevallen waarin nadere overenkomsten ter uitvoering van
de onderhavige overeenkomst, aanleiding geven tot handelingen of
besluiten, waarvoor nadere wilsovereenstemming tussen partijen vereist
is en deze niet bereikt is of kan worden.
33. De beslissing van de arbiter(s) zal de kracht hebben van een bindend
advies, behoudens voor zover zij betrekking heeft op administratief
rechtelijke rechten en verplichtingen, in welk geval zij de betekenis
zal hebben van een advies. Een al dan niet subsidiaire eis tot het
geven van een bindend advies omtrent vervangende schadevergoeding bij
niet opvolging van eerdergenoemd advies, behoort uitdrukkelijk tot de
competentie van de arbiter(s).
In geval van een enkel advies zal het bevoegd orgaan van de gemeente,
eventueel onder goedkeuring van toezichthebbende organen, ter zake een
beslissing nemen. De arbiter(s) geeft (geven) in zijn (hun) beslissing
aan indien, en zo ja in hoeverre, deze betrekking heeft op administra-
tief-rechtelijke rechten en verplichtingen.
34. De bepalingen 32 en 33 laten voor partijen onverlet de mogelijkheid tot
het uitlokken van een voorziening van de president van de arrondisse
mentsrechtbank te Breda in kort geding of tot het nemen van conserva
toire maatregelen.
35. Ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de 150 kV-lijn Breda-
Roosendaal is een zakelijk recht gevestigd als bedoeld in artikel 5 lid
3 sub b van de Belemmeringenwet Privaatrecht op een strook grond ter
breedte van 40 m, zoals op tekening nr. 57962 is aangegeven.
IHOM