5. Sociale Dienst en Breda's Studiefonds zullen vorenstaand driemaan delijks evalueren en op het einde van de proefperiode verslag uit brengen. 6. Verslag als onder pt. 5 bedoeld, voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van commissie onderwijs en raad. F. Evaluatie proefperiode 1987 1. Inleiding Aan de behoefte om over 1987 een onderzoek in te stellen lagen twee verschillende redenen ten grondslag: a. de constatering door het dagelijks bestuur van Stichting Breda's Studiefonds, dat het gemeentelijk fonds - gelet op de financieringsregelingen die op rijks- en provinciaal niveau be staan - slechts een "marginale" rol vervult; b. de wens om na te gaan of er vanuit het Breda's Studiefonds een constructieve en structurele bijdrage kan worden geleverd aan een gemeentelijk beleid t.b.v. burgers met een minimum-inkomen. Hiermee is onmiddellijk een belangrijk probleem gegeven, dat de evaluatie van de proefperiode bemoeilijkt. Wanneer er nl. vanuit wordt gegaan, dat de Rijks- en/of provinciale toelagen toereikend zijn om alle noodzakelijke studiekosten te dekken, dan is er nog nauwelijks plaats voor een gemeentelijk studiefonds. Wanneer er echter vanuit wordt gegaan, dat het gemeentelijk studiefonds ingezet kan worden als instrument in het kader van het gemeentelijk minima-beleid, dan spelen andere factoren dan louter en alleen de studiekosten een rol. 2. De financieringsbronnen 2.1. Teneinde zicht te krijgen op de plaats die een gemeentelijk studiefonds inneemt in het totaal van studiefinancieringsvoor zieningen zal globaal ingegaan worden op de verschillende mogelijke financieringsbronnen. - Rijksstudietoelage op grond van de Wet Studiefinanciering 18+ - Rijksregeling Tegemoetkoming Studiekosten - Provinciaal Fonds Studiebevordering Noord-Brabant - Vergoedingen in het kader van scholingsregelingen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uitgevoerd -6-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1000