Dit probleem doet zich vooral voor bij kinderen van gescheiden ouders en kinderen die van huis zijn weggelopen. Verder is het eenieder bekend, dat de uitvoering van de Wet Studiefinanciering 18+ nogal wat problemen heeft opgeleverd. Er moet vanuit worden gegaan, dat die problemen bij de aanvang van het volgend studiejaar (1988-1989) zullen zijn opgelost. Het is denkbaar, dat een gemeentelijk studiefonds een voorschot functie zou kunnen vervullen bij vertraging in besluitvorming en uit voering van verzoeken om een rijks- of provinciale studietoelage. Daarnaast komen in de praktijk situaties voor waarin studerenden op grond van puur formele redenen (bv. te late indiening aanvrage) geen studiefinanciering ontvangen. In dergelijke situaties zou een gemeen telijk studiefonds een overbruggingsfunctie kunnen vervullen. Wanneer de hiervoor geformuleerde centrale uitgangspunten als juist worden aanvaard, is er naar onze opvatting nauwelijks plaats meer het verstrekken van aanvullende voorzieningen vanuit een gemeentelijk studiefonds Een belangrijk kenmerk van de hiervoor behandelde rijks- en provincia le regelingen is de vrijheid van studiekeuze. Bij de hierna te behan delen voorzieningen is die vrijheid van keuze aanzienlijk minder. 2.5. Scholingsregelingen van het ministerie van Sociale Zaken en Werk gelegenheid Om van deze regelingen gebruik te kunnen maken, moet men behoren tot de doelgroep. De vergoedingen variëren van een bijdrage in de scholingskosten, een subsidie aan de werkgever, scholing met behoud van uitkering tot vermindering van de sociale werkgevers lasten. De scholing moet gericht zijn op verbetering van de kansen op (her)inschakeling in het arbeidsproces. De budgetten voor deze scholingsregelingen zijn beperkt. Als een arbeidsbureau geen bud get heeft gekregen of het budget is besteed, dan worden dus geen vergoedingen verstrekt. 2.6. Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers (art. 8) -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1002