Qm voor vergoeding in aanmerking te kunnen komen, moet de scho ling gericht zijn op verbetering van de kansen op (her)inschake ling in het arbeidsproces. Het arbeidsbureau dient een verkla ring af te geven dat een scholing aan die voorwaarde voldoet. In de praktijk komt het regelmatig voor dat het arbeidsbureau zo'n verklaring geeft, maar geen budget heeft om de kosten van de betreffende scholing te vergoeden. 2.7. De Algemene Bijstandswet In het kader van de uitvoering van de Algemene Bijstandswet gelden de volgende uitgangspunten: a. zolang het gaat om een studie terwijl men nog leerplichtig is, worden de betreffende kosten gerekend tot de algemeen nood zakelijke bestaanskosten. In die kosten kan worden voorzien uit een inkomen op bijstandsniveau; b. wanneer het gaat om het volgen van een studie terwijl men niet meer leerplichtig is, dan worden de betreffende kosten niet tot de noodzakelijke bestaanskosten gerekend. Slechts in zeer bijzondere individuele omstandigheden kan van de ze regels worden afgeweken. Een algemene uitzondering geldt voor scholing die gericht is op het opheffen van achterstandssitua ties. Tweede tussenbalans Het zal duidelijk zijn dat de onder 2.5. en 2.6. genoemde voorzienin gen zich richten op afgebakende doelgroepen en dat de scholing strikt arbeidsmarktgericht moet zijn. Daarbij wordt zowel gekeken naar het karakter van de scholing zelf als naar het arbeidsmarktperspectief (de kans op het vinden van een betaalde baan) dat ontstaat na het volgen van de scholing. De Algemene Bijstandswet biedt slechts beperkte mogelijkheden: a. in bijzondere individuele omstandigheden; b. wanneer het gaat om scholing gericht op het opheffen van achter standssituaties en waarvoor andere financieringsbronnen ontbreken. 3. Het gemeentelijk studiefonds De vraag die vervolgens aan de orde moet komen is: Welke plaats neemt een gemeentelijk studiefonds in binnen het scala van financieringsmogelijkheden -9-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1003