2. Burgemeester en wethouders benoemen in de commissie als leden: a. een vertegenwoordiger van burgemeester en wethouders die tevens optreedt als voorzitter; b. de directeur van het arbeidsbureau of diens vertegenwoordiger; c. de rijksconsulent of diens vertegen woordiger; d. drie vertegenwoordigers op voordracht van de bij de Stichting van de Arbeid vakcentrales van werknemers. 3. Aan de commissie wordt een gemeente-ambte naar als secretaris toegevoegd. 4. De leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij zijn terstond weer benoembaar. Artikel 50: De commissie bedoeld in de artikelen 17 en 18 van de Rijksgroepsregeling Werkloze Werkne mers (Stbl. 198Ï, 626) wordt aangemerkt als een commissie in de zin van deze wet. 2.2. De uitvoering van de wetten I.O.A.W. en I.O.A.Z. kan uiteraard op grond van artikel 61 juncto 63 van de gemeen tewet ook worden opgedragen aan een functionele commissie. Een dergelijke commissie zou dan 3 taken kunnen hebben: a. het beslissen op individuele aanvragen; b. het behandelen en besluiten ter zake van bezwaarschrif ten; c. het vaststellen van het beleid. 3. Bij het instellen van een commissie rijst de vraag of dit betekent, dat een nieuwe commissie moet worden ingesteld dan wel dat aansluiting moet worden gezocht bij de bestaan de commissie voor de verlening van bijstand. De laatste zou zeer wel deze taak kunnen uitoefenen nu de I.O.A.W. in hoofdlijnen zeer veel overeenkomt met de Rijks groepsregeling Werkloze Werknemers, welke regeling thans aan die commissie ter uitvoering is opgedragen. De I.O.A.Z. vertoont overeenkomst met het bijstandsbesluit zelfstandigen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de commissie voor de verlening van bijstand. Daarentegen kan dit om het navolgende onwenselijk zijn. On der punt 10: "noodzaak van regelgeving" in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel I.O.A.W. (Tweede Kamer, 1985-1986, 260, nr. 3) is het volgende vermeld: "een koppe ling met de nieuwe Werkloosheidswet zou daardoor onmoge lijk zijn. Anderzijds is een inpassing in de Algemene Bijstandswet ook niet mogelijk, vanwege de afwijkende uitkeringssystema tiek en middelentoets en overige op de doelgroep toe te spitsen van de Algemene Bijstandswet afwijkende bepalingen Het tot stand brengen van een afzonderlijke wet is daarom noodzakelij k"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1048