Met name vanwege de noodzaak (en de daarmee samenhangende onmogelijkheid om een en ander In de Algemene Bijstandswet te regelen) om tot nieuwe wetgeving te komen lijkt het onwenselijk beslissingen op grond van I.O.A.W. en I.O.A.Z. uit laten gaan van de commissie voor de verlening van bij stand Bovendien bestaat algemeen de indruk, dat men de personen die onder de werkingssfeer van deze wetten vallen perse niet in de sfeer van de Algemene Bijstandswet wilde c.q. hen uit deze sfeer wilde brengen. Het beslissen - en daarmee ondertekenen van beschikkingen - door de commissie voor de verlening van bijstand is ook vanuit dat oogpunt onwenselijk. Dit behoeft echter nog niet te betekenen, dat een nieuwe commissie moet worden ingesteld. Gekomen zou kunnen worden tot een "commissie sociale zeker heid", welke commissie is belast met de uitvoering van de Algemene Bijstandswet en de daarop steunende rijksgroepsre gelingen en met de uitvoering van de I.O.A.W. en I.O.A.Z. In dat geval is het echter wenselijk, dat ten aanzien van de behandeling van aanvragen en het beslissen daarop een zelfde lijn wordt gevolgd. De commissie zou dan de samenstelling kunnen hebben, die de commissie voor de verlening van bijstand thans heeft. Wel zal nodig zijn dat die commissie wordt opgeheven onder intrekking van de verordening en dat een nieuwe verorde ning tot stand wordt gebracht, waarbij een "commissie soci ale zekerheid" wordt ingesteld met de hiervoor bedoelde ta ken, zonder evenwel belangrijke wijzigingen tot stand te brengen in vergelijking met de huidige verordening op de commissie voor de verlening van bijstand. De commissie voor de verlening van bijstand heeft met deze gedachte inmiddels ingestemd. De verordening op de commissie sociale zekerheid Het reglement op de commissie sociale zekerheid zoals dat voorligt, betekent geen belangrijke wijziging ten aanzien van de verordening op de commissie voor de verlening van bij stand Om die reden is geen artikelsgewijze toelichting opgenomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1049