aan de raad der gemeente Breda 0UJ/8B7910097 I. Inleiding. Op 26 maaart 1986 heeft ons college opdracht gegeven een voorstel voor te bereiden in verband met de controle op de woningbouwcorporaties, uitgaande van de risico's van de gemeente. De samenstelling van de nota heeft gewacht op het publiceren van een rijksnota over dit onderwerp. De "Concept-nota toegelaten instellingen Volkshuisvesting" van het Rijk is najaar 1986 aan de Tweede Kamer aangeboden. Op 15 juli 1987 heeft de staatssecretaris de definitieve versie van deze nota aan het parlement toegestuurd. Deze nota heeft aanleiding gegeven tot enkele bijstel lingen van ondergeschikte aard. De achtergrond van de opdracht was dat het niet uitgesloten moet worden geacht dat in de toekomst een beroep op het gemeentebestuur zal worden gedaan om financiële steun te verlenen aan woningbouwcorporaties die in problemen zijn geraakt. II. De rijksnota toezicht instellingen volkshuisvesting. Zowel de concept-nota als ook de definitieve versie bevestigen dit vermoeden. Naar onze mening omschrijft het Rijk de verantwoordelijkheid van de gemeenten aanzienlijk zwaarder dan in het verleden het geval is geweest Achtergrond van deze ontwikkeling is dat het Rijk zich bewust is geworden van de financiële risico's die de overheid loopt. Algemeen mag verwacht worden dat slechts enkele corporaties op eigen financiële kracht in staat zullen blijken hun woningbezit kwalitatief op peil te houden. Alle andere corporaties zullen een beroep moeten doen op extra middelen en dan als eerste aankloppen bij de overheid. Middels de genoemde nota verwijst de rijksoverheid de corporaties bij voorbaat naar de gemeente. In dezelfde nota stelt het Rijk bovendien dat haar eigen instrumenta rium ten behoeve van de controle van corporaties, wordt aangescherpt en uitgebreid. Dit in tegenstelling tot de middelen die de gemeente beschikbaar heeft. III. De gemeentelijke nota toezicht instellingen volkshuisvesting. Omdat nauwelijks nieuwe toezichts-instrumenten ter beschikking zullen komen, en de financiële risico's in de toekomst zeer reëel zullen zijn, willen wij de bestaande instrumenten optimaal benutten. De voorliggende nota geeft in grote lijnen aan op welke wijze de bestaande regelgeving gebruikt zal worden in het kader van de controle op corporaties en andere niet winstbeogende instellingen. Die controle zal zich niet alleen toespitsen op de algemene financiële situatie, maar ook bij de beoordeling van projecten voor nieuwbouw en verbetering een rol gaan spelen. Voor achtergrond, aanleiding en verantwoording verwijzen we naar de tekst in de nota. nr.230 Voorstel tot het voor kennisgeving aannemen van de gemeentelijke nota toezicht instellingen volkshuisvesting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1114