- 2 - nr.230 IV. Overleg met de lokale toegelaten instellingen. In maart van dit jaar is het eerste concept van de gemeentelijke nota in ons college behandeld. Daarna is de nota behandeld in de beleids groep volkshuisvesting en stadsvernieuwing. Voor wat betreft de inhoude lijke kant van de nota heeft deze behandeling schriftelijk plaatsge vonden Voor u liggen ter visie: 1. de brief van het PKO dd. 27 mei 1987 met een uitgebreide reactie op de gemeentelijk nota; 2. reacties bij de reactie van de woningbouwverenigingen; 3. de brief van het PKO dd. 26 oktober 1987 met haar definitieve standpunt op de nota. De laatste brief van het PKO moet worden gezien als zijnde een meerder heidadvies van de beleidsgroep volkshuisvesting en stadsvernieuwing aan ons college. Een en ander overeenkomstig de betreffende bepalingen van de aan het begin van dit jaar met de corporaties gesloten raamovereen komst. Het hoofduitgangspunt bij het door ons te voeren toezichtsbeleid, zoals verwoord in hoofdstuk 4, eerste alinea, wordt door het PKO onderschre ven. Daarbij plaatsen zij uitdrukkelijk de kanttekening, dat van de gemeente een voorwaardenscheppend beleid wordt verwacht. Een voorwaardenscheppend beleid waarbinnen de verwachte financiële risico's zoveel als mogelijk worden vermeden. V. De nota in toekomstperspectief. Nadat de definitieve rijksnota was verschenen hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan, die zowel in de rijks- als in de gemeente lijke nota niet of onvoldoende tot uitdrukking zijn gekomen. Genoemd kunnen worden: - het vervallen van rijksleningen vanaf het begrotingsjaar 1988; geen rijkscontragarantie meer voor kapitaalmarktleningen voor verbeteringsprojecten; de mogelijke oprichting van een waarborgfonds voor de nieuwbouw; het voornemen tot instelling van een Centraal fonds voor de volkshuisvesting (solidariteitsfonds) - ingrijpende wijzigingen van rijksregelgeving met betrekking tot de verbetering van vooral sociale huurwoningen. Deze - voor wat betreft de verbetering van huurwoningen reeds uitgevoer de - beleidsvoornemens zullen naar verwachting ingrijpende gevolgen hebben voor de verschillende partijen in de volkshuisvesting. Voor Breda zal dit betekenen dat de zo moeizaam opgebouwde relatie met de lokale corporaties onder druk zal komen te staan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1115