nr.231
M.b.t. de gemeenschappelijke regeling woonwagenschap Breda
heeft Uw raad zich op 28 januari 1988 uitgesproken voor
beëindiging van dit samenwerkingsverband per 1-1-1992 of zoveel
eerder als mogelijk.
Ons college is er zich terdege van bewust dat m.b.t. de laatste
fase van het deconcentratieproces van het grote woonwagenkamp
grote inspanningen vereist zullen worden zowel in bestuurlijke
zin als in ambtelijke zin. Deze operatie zal een aanzienlijk
beroep doen op de financiële middelen.
Het standpunt van ons college is, dat de gemeentelijke
beleidslijn om het grote woonwagencentrum af te bouwen, in
navolging van het landelijk beleid, doorgezet moet worden.
Wij zijn ervan overtuigd dat onze voornemens m.b.t. de
normalisatie van de woonwagenbevolking een goede en een te
rechtvaardigen lijn is. Door de afbouw van het grote centrum
D.K.O. wordt de woonwagenbevolking uit zijn min of meer
geïsoleerde positie gehaald.
Op de kleine lokaties zijn betere voorwaarden aanwezig tot
deelname aan de ontwikkelingen en activiteiten in de Bredase
samenleving.
Ons college heeft zich tijdens de beraadslagingen m.b.t. de
lokatiekeuze en werkgelegenheidsaspecten, ook gebogen over de
aanpak en de planning.
Daarbij bleek dat m.b.t. de afbouw m.n. de volgende ontwikkelin
gen een rol speelde:
a. De activiteiten die samenhangen met het deconcentratie
proces lokatie-keuzer.o.-procedure, overleg/inspraak
betrokkenen, kostenaspect).
b. De zaken die betrekking hebben op de ontwikkelingen van
werkterreinen, afbouw werkzaamheden in de autosloop op
D.K.O. milieuhyg. aspecten terzake.
c. Activiteiten die ertoe zouden moeten leiden dat
woonwagenbewoners die niet in Breda geplaatst kunnen worden
gegeven de provinciale taakstelling, in andere
regiogemeenten standplaats moeten nemen.
d. De voorbereidingen, die verband houden met beheer van
woonwagens en woonwagenlokaties
e. De uitwerking van activiteiten die gevolg zijn van het
normalisatie- en acceptatieproces.
Aanvankelijk dachten wij dat de coördinatie van deze
activiteiten binnen het bestaande ambtelijk apparaat zou kunnen
worden opgevangen.
- 3 -