nr. 246
8. het adviseren van de gemeentebesturen op het gebied van de
brandpreventie, op een nader door de gewestraad te bepalen
wij ze
y. het adviseren van de gemeentebesturen terzake van voorbe
reidende maatregelen op het gebied van de brandbestrijding
en brandbeperking in bepaalde objecten, op een nader door
de gewestraad te bepalen wijze;
10. het adviseren van de gemeentebesturen over het aanschaffen
van materieel, op een nader door de gewestraad te bepalen
wijze;
11. het verzorgen van:
a. oefeningen met het oog op optreden in groter verband;
b. opleidingen.
Artikel IV.
De tekst van artikel 32b wordt als volgt gewijzigd:
1. De gewestelijk brandweercommandant wordt door de gewestraad
benoemd en ontslagen. Schorsing geschiedt door het Dage
lijks Bestuur.
2. De gewestraad draagt zorg voor het vaststellen van een in
structie voor het gewestelijk brandweerpersoneel.
3. indien te benoemen gewestelijk brandweerpersoneel in dienst
is van een gemeente treft het Dagelijks Bestuur te dien
aanzien vooraf met de betreffende gemeente(n) de nodige re
gelingen
Artikel v.
De tekst van artikel 32c vervalt en het artikel wordt gelezen
als volgt:
De gewestraad kan bepalen, dat en of meer van de regionale
brandweertaken worden uitgevoerd door een of meer van de deel
nemende gemeenten onder nadere tussen het Stadsgewest en die
gemeente overeen te komen voorwaarden.
Artikel VI
De tekst van artikel 32d wordt als volgt gewijzigd:
1. De aangesloten gemeenten voldoen aan elk verzoek tot het
verlenen van bijstand bij het beperken en bestrijden van
brand en bij de hulpverlening bij ongevallen en rampen, on
der het verlenen van bijstand wordt eveneens begrepen het
voldoen aan een oproep om paraat te zijn.
2. De bijstand wordt - via de regionale alarmcentrale ingeroe
pen door de burgenmeester of namens deze door de commandant
van de brandweer van de bijstand-behoevende gemeente.
3. De bijstand wordt gevraagd en uitgevoerd overeenkomstig de
door net dagelijks bestuur te stellen regels.
4. De bijstandvragende gemeente is niet aansprakelijk voor
enige schade welke tijdens, danwel tengevolge van de bij
stand door de bijstandverlenende gemeentelijke brandweer
wordt geleden of door deze aan derden wordt toegebracht,
tenzij er sprake is van grove schuld of opzet aan de zijde
van de eerstgenoemde brandweer.
- 2 -