Artikel 47 Verplichting dragen dienstkleding en uitrustingsstukken 1 De vrijwilliger is verplicht tijdens zijn werkzaamheden de door of namens burgemeester en wethouders voorgeschreven dienstkleding en uitrustings stukken te dragen. 2 De dienstkleding en uitrustingsstukken worden van gemeentewege koste loos in bruikleen verstrekt aan de vrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze bij de commandant in te leveren. 3 De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikleen verstrekte dienstkleding en uitrustingsstukken en hij is verplicht deze te doen onderwerpen aan de inspectie en controle door of namens de comman dant. 4 Reparatie aan de dienstkleding en uitrustingsstukken geschiedt van gemeen tewege. 5 Als uitgaansuniformkleding van de vrijwilligers bij de gemeentelijke brand weer geldt de in of krachtens het Rijkskledingbesluit 1954 zoals dat sedert dien is gewijzigd, voor het rijksbrandweerpersoneel voorgeschreven uit gaansuniformkleding, met dien verstande dat de dienst- en rangondcrschci- dingstekenen als volgt zijn uitgevoerd: - het brandweerembleem op de rechter borstzak draagt de naam van de gemeente; - het galon ter breedte van 12,7 mm bestaat uit 1,5 mm rode bies. 3 mm gouden bies (kettingeffect), 3,7 mm rode bies, 3 mm gouden bies (ket tingeffect) en 1,5 mm rode bies; - het galon ter breedte van 6 mm bestaat uit 1,2 mm rode bies, 0,9 mm gouden bies, 1,8 mm rode bies, 0,9 mm gouden bies, 1,2 mm rode bics. Artikel 48 Verbod dragen dienstkleding en uitrustingsstukken Het is de vrijwilliger verboden: 1 de dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen wanneer hij geen werk zaamheden als vrijwilliger verricht, behalve in de gevallen waarin burge meester en wethouders daarvoor toestemming hebben verleend; 2 de dienstkleding en uitrustingsstukken aan derden ten gebruike te geven; 3 dienstkleding te dragen voorzien van: a. andere rangonderscheidingstekenen dan die verbonden aan de rang welke betrokkene bekleedt; b. insignes en andere onderscheidingstekenen, tenzij tot het dragen daarvan hetzij van regeringswege, hetzij door burgemeester en wethouders, toe stemming is verleend. 18 Artikel 49 Gebruik motorrijtuig Het is de vrijwilliger slechts toegestaan een motorrijtuig, in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, te gebruiken ten behoeve van zijn werkzaamheden als vrijwilliger, indien en voor zover hem daartoe door of namens burgemeester en wethouders toestemming is verleend. Aan deze toestemming kunnen bepaalde voorwaarden worden verbonden. Artikel 50 Schadevergoeding aan gemeente 1 De vrijwilliger kan worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de gemeente geleden schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten. 2 Het bedrag van de schadevergoeding en de wijze van inhouding daarvan op zijn vergoeding worden niet vastgesteld dan nadat de vrijwilliger in de gelegenheid is gesteld zich schriftelijk of mondeling te verantwoorden en over de wijze van inhouding zijn wensen kenbaar te maken. Hij kan zich bij deze verantwoording door een raadsman doen bijstaan. Artikel 51 Schadevergoeding aan vrijwilliger Aan de vrijwilliger wordt de schade van aan hem toebehorende kleding en uitrusting, geen motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzeke ring motorrijtuigen zijnde, vergoed, welke hij buiten zijn schuld of nalatigheid lijdt ten gevolge van de door hem verrichte werkzaamheden, voor zover de schade niet bestaat uit normale slijtage van die goederen. Artikel 52 Overige schadevergoeding De raad kan bepalen in welke niet elders voorziene gevallen schadeloosstelling en vergoeding van kosten zullen worden verleend. 19

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1203