Vrijwilligers die hun brandweertaak vervullen in dezelfde gemeente waarbij
zij ook in hun hoofdberoep in dienst zijn, komen in aanmerking voor de vaste
vergoeding. Een uurvergoeding wordt hen slechts toegekend voor zover deze
betrekking heeft op uren die buiten de gewone (en doorbetaalde) diensttijd
vallen.
Hoofdstuk III Bevordering
Er zijn nog geen gegevens beschikbaar over de bij algemene maatregel van
bestuur te geven regels over onder andere de eisen van aanstelling en bevorde
ring ex artikel 14 van de Brandweerwet 1985.
Hoofdstuk IV Aanspraken bij ongeval
Artikel 30 Ongevallenverzekering
Zoals u reeds in de aanbiedingscirculaire van de nieuwe (model) rechtspositie
regeling heeft kunnen lezen, is gekozen voor de voormalige redactie van het
hoofdstuk 'Aanspraken bij ongeval'. Wij komen hierbij terug op onze brief
van 14 juni 1985, kenmerk OPZ/54145, om de volgende reden. Wij hebben u
in deze brief voorgesteld uit belastingtechnische overwegingen, de premie voor
een ongevallenverzekering door de vrijwilliger zelf te doen betalen. Een kapi
taaluitkering zou dan na overlijden van een vrijwilliger in brandweerdienst
onbelast blijven. Een aantal inspecteurs der directe belastingen evenwel heeft,
volgens ons ten onrechte, tegen het voorstel bezwaar gemaakt. Dit betekent
dat in die inspecties zeker niet zonder meer het beoogde 'belastingvoordeel
zou worden verkregen en vervolgens dat het ook niet zeker is dat andere
inspecteurs der directe belastingen wel akkoord zullen gaan. Wij zijn van
mening dat de aard van de zaak het niet toelaat te wachten tot zich mogelijk
jurisprudentie heeft gevormd over deze materie. Daarom is voorlopig weer
gekozen voor de voormalige redactie.
Bovendien dient aan het verzekeringspakket bij onderdeel B 'Bij arbeidsonge
schiktheid' nog het volgende onderdeel te worden toegevoegd: '- voor een
loontrekkende bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid - 20% van 5/7 van het maxi
mum-dagloon in de zin van de Ziektewet'.
Overigens is in dit hoofdstuk een aantal voorzieningen opgenomen dat in de
eerste plaats beoogt de vrijwilliger schadeloos te stellen voor de geldelijke
gevolgen van ongevallen, ontstaan in verband met de vervulling van de door
hem bij de gemeentelijke brandweer beklede betrekking.
Onder de schadeloosstelling vallen ook de zogenaamde prcdispositiegcvallcn
(overlijden tijdens de uitoefening van de brandwcerfunctic anders dan ten
gevolge van een ongeval).
32
De in dit hoofdstuk geregelde schadeloosstelling omvat:
a. een uitkering wegens derving van loon of inkomsten uit beroep of bedrijf
gedurende de ongeschiktheid van de vrijwilliger tot het verrichten van zijn
gewone werk, doch niet langer dan 18 maanden;
b. een kapitaal- en een rente-uitkering bij arbeidsongeschiktheid na het ver
strijken van de onder a genoemde termijn van 18 maanden;
c. een kapitaal- en een rente-uitkering bij overlijden;
d. vergoeding van de ten laste van de vrijwilliger blijvende kosten van genees
kundige behandeling of verzorging.
Aan de uitkering wegens derving van loon of inkomsten bij arbeidsongeschikt
heid van de vrijwilliger voor zijn hoofdberoep, ligt de gedachte ten grondslag,
dat ook aan de ambtenaar in de zin van het model-Algemeen ambtenarenregle
ment, die wegens 'dienstongeval' verhinderd is zijn betrekking te vervullen,
zijn volle bezoldiging gedurende zijn ongeschiktheid doorbetaald wordt.
Deze uitkering heeft in het algemeen derhalve reële betekenis voor de vrijwil
liger, die als loontrekkende in de particuliere sector of als zelfstandige werkzaam
is, doch niet voor de vrijwilliger die als ambtenaar in de zin van het modcl-Al-
gemcen ambtenarenreglement van het voormalig Centraal Orgaan een
(hoofd)betrekking bij de gemeente vervult.
Het lijkt redelijk deze uitkering te binden aan een maximum.
In het model wordt de hoogte van de vergoeding naar boven begrensd door
het maximum-dagloon, dat geldt voor de berekening van de uitkeringen inge
volge de Ziektewet.
Het ligt voor de hand voor de gevallen, waarin er sprake is van blijvende
arbeidsongeschiktheid, welke het gevolg is van de uitoefening van de taak van
de vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer, in de eerste plaats te denken
aan het vaststellen van een regeling op grond waarvan de vrijwilliger aanspraak
heeft op een invaliditeitspensioen. Deze gedachte is echter slechts te realiseren
door een wet in formele zin.
Een oplossing in dezen, welke in de bevoegdheidssfeer van de gemeentebestu
ren ligt, is gevonden in een regeling, op grond waarvan de vrijwilliger in plaats
van een invaliditeitspensioen een kapitaaluitkering verzekerd wordt.
Wellicht ten overvloede zij vermeld dat de vrijwilliger als zodanig op grond
van artikel 6 van de Ziektewet en artikel 6 van de Wet op de Arbeidsongeschikt
heidsverzekering niet onder de werking van die wetten valt. Indien dus een
vrijwilliger als gevolg van een ongeval hem overkomen tijdens de brandweer
dienst, arbeidsongeschikt is, mag de desbetreffende bedrijfsvereniging voor
wat betreft de eventuele uitkeringen waarop betrokkene krachtens genoemde
wetten uit hoofde van zijn hoofdbetrekking aanspraak kan maken, daaraan
geen consequenties verbinden.
33