Hoofdstuk III; BEVORDERING Voorgesteld wordt voor zowel beroeps- als vrijwillig personeel dezelfde bevorderingsrichtlijnen te gaan hanteren er. de richtlijnen voor beroeps als uitgangspunt te nemen. Motivering: Op het ministerie van BiZa wordt gewerkt aan het geven van regels over o.a. de eisen van aanstelling en bevordering, ex. art. 14 van de brandweerwet 1985. Ingrijpende wijzigingen worden niet verwacht en t.b.v. de uniformiteit gaat de voorkeur nu uit naar gelijkschakeling. Het verschil is op dit moment: - beroepspersoneelbevordering tot brandwacht le klasse vindt plaats na 1 jaar naar behoren funktioneren in de rang van brandwacht 2e klasse. Dit wordt gewijzigd in l| jaar. Bevordering tot hoofdbrandwacht gebeurt nadat betrokkenen 3 jaar het maximum salaris heeft genoten behorende bij de rang brandwacht le klas se. Dit wordt gewijzigd in "een diensttijd in de rang van brw.le klvan ten minste 3 jaren". Hiermee wordt tevens recht gedaan aan uw uitgangspunt dat bevordering in de funktionele rang zo snel mogelijk plaats moet vinden. Bovendien is de bevordering dan niet meer zo sterk afhankelijk van de inschaling bij aanstelling. T.a.v. de bevordering tot brandmeester is i.v.m. schaarste in het verle den de termijn verkort van 6 tot 3 jaar. Inmiddels is het onderofficie renbestand weer op peil en wordt dit het geschikte moment geacht om deze tijdelijke maatregel in te trekken. - vrijwillig personeel: bevordering vindt plaats per 1 september volgend op het behalen van het diploma behorende bij de betreffende rang. In de huidige vergoedingsregeling heeft bevordering tot en met de rang van hoofdbrandwacht geen financiële gevolgen. In de nieuwe regeling zijn de vergoedingen wel gekoppeld aan de rangen en wel op dezelfde wijze als dit bij het beroepspersoneel het geval is. Gelijkschakeling lijkt dan ook gerechtvaardigd. Hoofdstuk IV; AANSPRAKEN BIJ ONGEVAL Voorstel: Voor beroepspersoneel en leden van de plichtbrandweer wiens vergoeding nog in aanmerking komt als ABP-inkomen een aanvul lende verzekering afsluiten voor een kapitaalsuitkering bij overlijden en blijvende arbeidsongeschiktheid, overeenkomstig de bedragen genoemd in het geadviseerde standaardpakket van de "model-regeling aanspraken bij ongeval voor vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer", (blz. 42-43) (Voor degenen die na 1-1-1981 aangesteld zijn is dit i.v.m. wijziging van de ABP-wet niet meer mogelijk. Deze groep zal als vrijwilliger verzekerd moeten worden, hetgeen nu ook het geval is voor de hele groep C).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1226