- 6 -
kennisgeving vereist; aan welke vereisten moet een kennisgeving vol
doen; welke voorschriften en beperkingen kunnen opgelegd worden?;
- de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen;
- de bevoegdheid in het uiterste geval de betreffende activiteit te doen
beëindigen.
Een aantal onderwerpen is daarentegen geheel of gedeeltelijk aan de plaat
selijke regelgeving onttrokken. Motivering hiervoor is dat enerzijds de
Grondwet zich tegen een dergelijke regeling verzet en anderzijds rechtsge
lijkheid een uniforme regeling van de centrale wetgever rechtvaardigt.
Het gaat met name om de volgende onderwerpen (w.o.w. 19427, nr. 3, blz.
6):
- het aanwijzen van de gronden waarop beperking van de onderhavige
grondrechten door gemeentelijke organen is toegestaan (artikelen 2 en 8
van de Wet openbare manifestaties);
- een verbod van voorafgaand toezicht op de inhoud van uitingen die tij
dens eerdergenoemde activiteiten zullen worden gedaan (artikelen 3,
vierde lid, 4, derde lid en 5, derde lid);
- de bescherming van het functioneren van buitenlandse vertegenwoordi
gingen en bepaalde andere instellingen die een bijzondere volkenrechte
lijke bescherming genieten, voor zover deze bescherming verder dient te
reiken dan "de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden" (artikel
9 Wet openbare manifestaties);
- de strafbaarstelling van overtreding van een aantal bij de Wet openbare
manifestaties gegeven normen (artikel 11 Wet openbare manifestaties) en
de strafbaarstelling van verhindering en verstoring van geoorloofde
openbare manifestaties (wijziging van de artikelen 143-146 Wetboek van
Strafrecht, onder artikel II WOM);
- de bescherming van de zondagsrust, voor zover deze bescherming verder
dient te reiken van "de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden"
(wijziging van de artikelen 3, 5 en 5 a en 8 van de Zondagswet, onder
artikel III WOM).
Voor op vooraf bepaalbare tijdstippen regelmatig terugkerende samenkomsten
tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging op openbare plaatsen,
uitgaande van een kerkgenootschap en zelfstandig onderdeel daarvan of een
genootschap op geestelijke grondslag is, gelet op artikel 3, derde lid