- 8 - Artikel 1, eerste lid WOM, bepaalt dat een openbare plaats is, namelijk een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Deze definitie kent dus twee criteria. Ten eerste moet de plaats openstaan voor het publiek. Dat wil zeggen vol gens de memorie van toelichting "dat in beginsel een ieder vrij is om er te komen, te vertoeven en te gaan; dit houdt in dat het verblijf op die plaats niet door de gerechtigde aan een bepaald doel gebonden mag zijn Dat de plaats "open staat" betekent voorts, dat geen beletsel in de vorm van een meldingsplicht, de eis van voorafgaand verlof, of de heffing van een toegangsprijs gelden voor het bestreden van de plaats". Op grond van het vorenstaande kunnen bij voorbeeld stadions, postkantoren, warenhuizen, restaurants, musea, ziekenhuizen en kerken niet als "openbare plaatsen" worden aangemerkt. "Ook de hal van het gemeentehuis valt buiten het begrip "openbare plaats". Het tweede criterium is dat het openstaan van de plaats dient te zijn gebaseerd op bestemming of vast gebruik. "De bestemming ziet op het karakter dat door de gerechtigde aan de plaats is gegeven, blijkens een besluit of blijkens de uit de inrichting van de plaats sprekende bedoe ling. Een openbare plaats krachtens vast gebruik ontstaat, wanneer de plaats gedurende zekere tijd wordt gebruikt als had deze die bestemming, en de rechthebbende deze feitelijke toestand gedoogd" aldus de memorie van toelichting (w.o.w. 19427, nr. 3, blz. 16). Voorbeelden van openbare plaatsen in de zin van artikel 1, eerste lid WOM zijn: openbare wegen, plantsoenen, speelweiden en parken en de voor een ieder vrij toegankelijke gedeelte van overdekte passages, van winkel galerijen, van stationshallen en van vliegvelden, openbare waterwegen en recreatiepiassen. Omdat de definitie voor het begrip "openbare plaats" ook een aantal "besloten plaatsen" als bedoeld in artikel 6, lid 2 Grondwet kan omvatten, is in artikel 1, lid 2 WOM expliciet aangegeven dat onder een openbare plaats niet wordt begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, lid 2 van de Grondwet (w.o.w. 19427, nr. 5, blzz. 11-13 en nr. 6).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1254