- 9 -
Betoging
Het begrip "betoging" behoeft enige nadere toelichting. Wanneer kan van
een betoging worden gesproken? Blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad
kan van een betoging worden gesproken, als:
- een aantal personen openlijk en in groepsverband optreedt, al dan niet
in beweging en
- de groep er op uit is een mening uit te dragen.
De memorie van toelichting betreffende de WOM geeft aan dat het bij de
betoging gaat om het uitdragen van gemeenschappelijk beleefde gedachten of
wensen op politiek of maatschappelijk gebied (w.o.w. 19427. nr. 3, blz.
8). Er worden dus drie eisen gesteld: meningsuiting (openbaren van
gedachten en gevoelens), openheid en groepsverbandHet gezamenlijk optre
den moet ook gericht zijn op het uitdragen van een mening. Een betoging is
niet noodzakelijkerwijs een optocht en een optocht is niet per se een
betoging. In 1967 sprak de Hoge Raad reeds uit dat een betoging k&n ge
schieden door middel van een optocht (HR 30 mei 1967, NJ 1968, nr. 5). De
Hoge Raad acht voor het aanwezig zijn van een betoging niet een "menigte"
nodig. In 1976 achtte dit college acht personen voldoende om van een beto
ging te kunnen spreken. (HR 11 mei 1976, NJ 1976, nr. 540). Zoals hiervoor
reeds is genuanceerd is in de memorie van antwoord aangegeven dat bij
deelname van twee personen er reeds sprake kan zijn van een collectieve
uiting.
Bij de parlementaire behandeling van artikel 9 Grondwet is "betoging" om
schreven als "het middel om, het liefst met zoveel mogelijk mensen, in het
openbaar uiting te geven aan gevoelens en wensen op maatschappelijk en
politiek gebied".
Slechts een vreedzame betoging kan aanspraak maken op grondwettelijke be
scherming. Het aspect van de meningsuiting moet voorop staan. Indien onder
het mom van een betoging activiteiten worden ontplooid die strijdig zijn
met onze rechtsorde, zal de vraag moeten worden beoordeeld of er nog wel
sprake is van een betoging in de zin van het grondwettelijk erkende recht
(w.o.w. 13872, nr. 4, blzz. 95-96). Bij de parlementaire behandeling van
artikel 9 heeft de regering erop gewezen dat de door haar gegeven karakte
risering van het begrip "betoging" meebrengt dat acties, waarvan de hoeda
nigheid van gemeenschappelijke meningsuiting op de achtergrond is geraakt