aan de raad der gemeente Breda nr. 249 BJZ/886808107 Voorstel van burgemeester en wethou ders tot vaststelling van de Rege ling behandeling bezwaar- en beroep schriften Aanleiding In de ontwerp-begroting 1986 van de Bestuursdienst was met be trekking tot het onderwerp "beroepscommissie" een PM-post opge nomen, met als toelichting: "O.m. ter bevordering van een uniforme behandeling van beroep- en bezwaarschriften zal een beroeps commissie worden ingesteld. De kosten zijn afhan kelijk van de samenstelling/frequentie/begeleiding." Tijdens de behandeling van dit begrotingsontwerp destijds in de commissie Algemene Zaken werd gevraagd naar de achtergronden van deze PM-post. In antwoord hierop werd aangekondigd dat er een nota zou worden gemaakt over de wenselijkheid om ook in Breda met een bezwaar- en beroepschriftencommissie te gaan werken. Het opnemen van deze begrotingspost zou de eerste aanzet vormen voor een gedachtenwisseling, welke uiteindelijk zou resulteren in het thans voor U liggende voorstel. Het was overigens niet de eerste keer, dat over de wenselijkheid van een dergelijke commissie werd gesproken. Medio jaren zeventig werd, mede naar aanleiding van vragen hierover vanuit de raad, nagedacht over de mogelijkheden tot verbetering van de rechtspo sitie van de burgers ten opzichte van de gemeentelijke overheid. De juist in werking getreden wet-AROB inspireerde vele gemeente besturen tot een (her)bezinning op dit onderwerp. Deze nieuwe wet bevatte een aantal procedurele waarborgen, waaronder de ver plichting om de indieners van AROB-bezwaarschriften te horen al vorens een beslissing te nemen. Het houden van een hoorzitting gebeurde voordien in slechts een beperkt aantal gevallen. Tegen vele beslissingen stond, voordat de wet-AROB van kracht werd, overigens niet eens beroep of bezwaar open. In die situatie werd door de inwerkingtreding van de wet-AROB wijziging gebracht. De vraag deed zich voor, hoe het door de wet-AROB verplicht gestelde horen organisatorisch vorm moest worden gegeven, met name bij aan de gemeenteraad gerichte bezwaarschriften. In dat kader werd de gedachte geopperd om een speciale commissie in te stellen en deze met het horen te belasten, niet alleen bij AROB-bezwaarschriften maar ook bij de behandeling van aan de raad gerichte beroep schriften. Uiteindelijk is daarvan afgezien. De rechtspositie van de burger ten opzichte van de overheid was door de inwerkingtre ding van de wet-AROB weliswaar verbeterd, doch met de hantering van de verruimde mogelijkheden diende in de praktijk door alle

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1261