nr. 249 ingediend op grond van artikel 51 van de Woningwet tegen een be sluit tot weigering van een bouwvergunning valt bijvoorbeeld binnen deze omschrijving, omdat de gemeenteraad daarop dient te beslissen. Een beroepschrift tegen een besluit tot weigering van een vergunning ingevolge de Drank- en horecawet valt er echter buiten, omdat het college van gedeputeerde staten daarop heeft te beslissen Ondanks deze beperkingen is het beoogde werkterrein van de com missie omvangrijk, zowel qua aantal als qua aard van de te be handelen zaken. Teneinde voor alle betrokkenen een geleidelijke gewenning aan de nieuwe werkwijze mogelijk te maken, was ons aanvankelijk voornemen om in fasen tot het uiteindelijk beoogde werkterrein te komen. In die visie had de commissie met ingang van 1 januari 1989 kunnen beginnen met bezwaar- en beroepschrif ten, welke zijn gericht aan de burgemeester en aan de raad, waarna met ingang van 1 januari 1990 het werkterrein zou kunnen worden gecompleteerd met de aan burgemeester en wethouders ge richte bezwaar- en beroepschriften. In beide vergaderingen van de commissie Algemene Zaken waarin de discussienota werd besproken, werden over deze gefaseerde invoe ring opmerkingen gemaakt. Er werd gepleit voor een gelijktijdige invoering en, zo dit niet mogelijk zou blijken, voor een duide lijke vastlegging van de tijdstippen waarop de verschillende fa sen in werking zouden treden. De tijdens de commissieberaadslag ingen hierover gemaakte opmerkingen zijn voor ons nadrukkelijk onderwerp van nader beraad geweest. Wij hebben daarbij overwogen dat - het aantal burgemeester- en raadszaken, zeker in vergelijking met de BenW-zaken, dermate beperkt is dat een uitbreiding van het werkterrein met de BenW-zaken altijd een redelijk abrupte overgang zal betekenen, waardoor het in feite weinig uitmaakt of daar meteen mee wordt begonnen of pas na een jaar; - gelet op het gekozen evaluatiemoment het van belang is, dat de commissie per 1 januari 1991 ook met de BenW-zaken een zo lang mogelijk praktijkervaring heeft kunnen opdoen; - een uitbreiding van het werkterrein in fasen voor de burger een periode van onduidelijkheid teweegbrengt, hetgeen minder wense lijk is, gezien het toch al verbrokkelde en weinig overzichte lijke terrein van de administratieve rechtsbescherming. Op grond van bovenstaande overwegingen zijn wij tot de conclusie gekomen dat het de voorkeur verdient, en ook mogelijk moet zijn, om per 1 januari 1989 - wanneer de commissie met haar werk aan vangt - meteen met het "brede" werkterrein te beginnen. In verband met het afzien van de gefaseerde uitbreiding van het werkterrein van de commissie, zijn in de bijgevoegde ontwerp-re- geling de oorspronkelijke leden 2 en 3 van artikel 20 komen te vervallen - 7 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1267