1. Het gewestelijk portefeuillehoudersoverleg Sociaal-Economische Zaken, waaruit eveneens een kerngroep is gevormd onder voorzitterschap van de gewestelijke portefeuillehouder Economische Zaken. 2. Het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken tussen de Brabantse steden (Eindhoven, Tilburg, Breda, s-Hertogenbosch en Helmond). 3. De werkgroep sociaal-economische ontwikkeling West-Brabant, waarin het stadsgewest Breda, het stadsgewest Westelijk Noord-Brabant, de gemeente Bergen op Zoom, Roosendaal, Etten-Leur, Breda, Oosterhout, Kamer van Koophandel, ETIN, de provincie en het districtsburo voor de arbeids voorziening zijn vertegenwoordigd. 4. Het overleg kontakt-ambtenaren sociaal-economische zaken van het Stads gewest Breda. 5. Het Regionaal Werkgelegenheidsinstituut "Regio Breda N.V.". 6. Het overleg gemeente/Bredaas Industrieel Contact (B.I.C.). 7. Het terreinbeheerdersoverleg op gewestelijk en provinciaal nivo. 8. Het overleg tussen de portefeuillehouder Economische Zaken en Werkgele genheid en het Gewestelijk Arbeidsbureau. 9. Het overleg tussen de gemeente en de Contactcommissie Middenstand Grootwinkel Bedrijven. 10. De commissie Informatica Onderwijs Breda (C.I.O.B.) waarin bedrijfsleven (o.a. Kamer van Koophandel), onderwijs en de gemeente zijn vertegen woordigd De raadscommissie Economische Zaken en Werkgelegenheid kan naast de formele advisering, eveneens een belangrijke bijdrage leveren aan de uitbouw van het sociaal-economisch beleid. Door jaarlijks een overzicht van de sociaal-econo mische ontwikkeling aan de orde te stellen kunnen steeds prioriteiten en initiatieven worden besproken c.q. naar voren worden gebracht. Voorts werd op 17 april 1980 door Uw raad besloten tot instelling van de Adviesraad inzake Werkgelegenheid (W.A.R.). Mede door de hierboven genoemde overlegsituaties, de sinds de instelling van de W.A.R. opgetreden verschuivingen daarin en de op het terrein van werkgele genheids- en arbeidsmarktontwikkelingen veel grotere betrokkenheid van werkge vers- en werknemersorganisaties achten wij het destijds gekozen overlegmodel van een adviesraad weinig funktioneel en eveneens achterhaald. Reden waarom Uw raad wordt voorgesteld de adviesraad inzake werkgelegenheid op te heffen. De in deze raad vertegenwoordigde instanties (N.K.V., C.N.V., Unie B.L.H.P., B.I.C. en M.G.B.) kunnen met dit voorstel tot opheffing instemmen. IX Reakties op de nota De nota "Sociaal-Economisch Beleid 1987-1990, inventarisatie en verkenningen" is naar een groot aantal instanties en gemeentelijke diensten om kommentaar verzonden. De ontvangen reakties, 15 in getal, zijn op bijlage I samengevat. Ook in de commissie Economische Zaken en Werkgelegenheid is de nota uitgebreid aan de orde geweest. De in de reakties en door de commissie gedane aanbevelingen - voorzover relevant voor het te voeren sociaal-economisch beleid - zijn van dien aard dat wij hebben gemeend deze onderdeel van de prioritaire aktiviteiten te kunnen doen uitmaken. Wij verwachten dan ook dat de instanties, waaraan in ons voorstel taken zijn toegedacht, deze aktiviteiten met raad en daad en in onderlinge samenwerking zullen uitvoeren. Door verschillende instanties - en eveneens door de commissie Economische Zaken en Werkgelegenheid - wordt om verdergaande concretisering en om het werken met streefcijfers verzocht. I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1306