nr. 258
Ad 2. Het dynamische kostprijssysteem.
De huur is bepaald op grond van het dynamische kostprijs
systeem. Het principe van het door het rijk gehanteerde systeem
gaat er vanuit dat in de eerste jaren (25-30 jaar bij een
levensduur van 50 jaar) een verlies op de exploitatie wordt
geleden en dat dit verlies inclusief de oorspronkelijke
stichtingskosten in de jaren erna wordt goedgemaakt. Een en
ander geschiedt volgens de contante waardeberekening
Het rijk heeft zich daarbij garant gesteld voor evt. negatieve
risico's welke kunnen ontstaan als gevolg van afwijkingen
t.o.v. de oorspronkelijke uitgangspunten.
Te denken valt hier met name aan de ontwikkeling van de huren,
variabele lasten en rente. De oorspronkelijke verliezen dienen
geactiveerd te worden (de zgn. immateriële activa) waardoor de
boekwaarde stijgt en jaarlijks de lopende lening met een gelijk
bedrag moet worden verhoogd met als gevolg hogere kapi-
taallasten in de exploitatie.
Bij de gemeentelijke investering in de aluminium woningen is
eveneens uitgegaan van het principe van het dynamische kost-
prijssysteemDe methodiek wijkt echter op essentiële onder
delen van de rijksregeling af.
a. Het financiële risico van afwijkingen van de destijds gehan
teerde parameters ligt bij de gemeente
b. Bij het activeren van de verliezen die op de exploitatie
worden geleden wordt niet uitgegaan van norm-exploitaties
maar van werkelijke exploitaties. Hetgeen inhoud dat hogere
c.q. lagere uitgaven dan de norm aan beheer, administratie
en onderhoud een nadelig resp. voordelig effect op het
exploitatieresultaat hebben.
c. De hierdoor veroorzaakt nadelige afwijking t.o.v. de in
beginsel geraamde exploitatielasten, alsmede de afwijkende
jaarlijkse huurverhogingen bedraagt tot en met december 1987
f 616.000,--.
Het te becijferen normatieve verlies bedraagt f 440.800,-- voor
1988. Voorts wordt opgemerkt dat van de totaal te verwach
ten norm uitgaven (exclusief servicekosten) ad f 840.000,--
slechts f 50.000,-- als variabele lasten is aan te merken.
De overige lasten bestaan uit rentelasten (f 790.000,--). Uit
de jaarrekening 1987 blijkt, dat deze cijfers ongunstiger uit
komen
Op grond van bovenstaande uitgangspunten kan dan ook worden
geconcludeerd dat onder handhaving van de huidige uitgangspun
ten nimmer tot een afbouw van immaterieel actief kan worden
gekomen. Onder de huidige omstandigheden zal de boekwaarde van
actief en immaterieel actief op het einde van de oorspronke
lijke gedachte levensduur (40 jaar) in 2022 ongeveer f 100
miljoen bedragen.
Gewezen wordt nogmaals op het feit dat de boekwaarde is geba
seerd op een verloop van de normatieve exploitatie. Uit kwali
tatieve overweging zal duidelijk worden in deze notitie dan qua
uitgaven daar niet mee kan worden volstaan.
- 3 -