nr. 262
- 2 -
Artikel 2
Koper en diens rechtsopvolgers dienen bij verkoop van de woning(en) de
volgende verplichting op te leggen:
1. de gegadigde verplicht zich de woning gedurende een termijn van vijf
jaar na de ingebruikneming zelf te bewonen, niet te verhuren en niet
te verkopen;
2. van de verplichting in lid 1 kan door middel van een schriftelijke
toestemming van burgemeester en wethouders afgeweken doen:
a. wegens verandering van werkkring;
b. wegens overlijden van echtgeno(o)t(e)
c. wegens echtscheiding;
d. wegens doorstroming naar een duurdere woning;
e. bij gebruikmaking door de hypotheekhouder van het recht als be
doeld in artikel 1223 van het burgerlijk wetboek;
f. wegens andere omstandigheden waarbij de noodzaak tot gehele of
gedeeltelijke vervreemding van het gekochte aan burgemeester en
wethouders kan worden aangetoond;
Artikel 3
Koper en diens rechtsopvolgers zijn verplicht de woningen aan te
sluiten en aangesloten te houden op de stadsverwarming. De voorzie
ningen die de stadsverwarming omvat zijn de levering van warmte voor
ruimteverwarming en warm tapwater.
Ten aanzien van die aansluiting wordt verwezen naar de aansluitvoor
waarden van de N.V. Energie- en Waterbedrijf Breda (ENWA)
Artikel 4
Koper en diens rechtsopvolgers dienen parkeerruimte voor 1 auto te
realiseren, in stand te houden en bereikbaar te houden op de plaatsen
die op tekening nr. 58202 met een driehoek zijn aangegeven.
Artikel 5
Ten behoeve van de in het hierbij verkochte gelegen leiding(en)
van de stadsverwarming wordt een zakelijk recht gevestigd als
bedoeld in artikel 5 lid 3 sub b van de Belemmeringenwet Privaat
recht een en ander conform bijgevoegde overeenkomst.
Artikel 6
De bepalingen van de artikelen 2 t/m 4, alsmede dit artikel moeten bij
elke vervreemding van het gehele onroerende goed of een gedeelte
daarvan, alsmede bij elke toekenning van een zakelijk genotsrecht op
het gehele onroerend goed of een gedeelte daarvan, aan de opvolgende
eigena(a)r(en) of zakelijk gerechtigde(n) worden opgelegd en worden
bedongen ten behoeve van de gemeente Breda, tenzij de bedoelde bepalingen
inmiddels zijn uitgewerkt; bij niet-nakoming van deze bepalingen
verbeurt de nalatige partijzonder dat enige ingebrekestelling zal
zijn vereist, ten behoeve van de gemeente Breda een direct opeisbare
boete van 100.000,