aan de raad der gemeente Breda nr. 270 HUVjyUN I* i Bel/886808322 Voorstel van burgemeester en wet houders tot wijziging van een aan tal belastingtarieven voor het jaar 1989. Bij de behandeling van de Kadernota 1989 heeft Uw raad het fi nancieel meerjarenperspectief met de daarbij behorende specifi caties vastgesteld. Bij deze vaststelling is rekening gehouden met een verhoging van de opbrengst aan belastingen wegens het effect van indexering en aanpassingen van ramingen. Sinds jaren hanteert Uw raad voor wat betreft de belastingtarie ven een beleid op grond waarvan deze tarieven worden aangepast aan de te verwachten prijsontwikkeling van de netto materiële overheidsconsumptie. Bij de vaststelling van dit beleid is als voorwaarde aangenomen dat bij de tariefsbepaling voor het vol gende jaar een correctie van de jaarlijkse aanpassing zal plaatsvinden als achteraf blijkt dat een verschil is ontstaan in de verwachte en de werkelijke prijsontwikkeling. Voor het jaar 1989 wordt aangenomen dat geen wijziging in de prijzen van de netto materiële overheidsconsumptie zullen optreden. Bij de vaststelling van de tarieven 1988 werd rekening gehouden met een verlaging van een half procent. Uit de nadien versche nen Macro Economische Verkenning 1988 van het Centraal Planbu reau blijkt echter een verhoging van de netto materiële over heidsconsumptie voor 1988 van 0,2%. Dit betekent dat de belas tingtarieven alsnog met 0,7% moeten worden verhoogd. De in de Kadernota 1989 vermelde verhoging van de opbrengst aan belastin gen wegens het effect van indexering was hierop gebaseerd. Als bovengenoemde beleidslijn wordt gevolgd, dienen naar onze mening de belastingtarieven voor 1989 met 0,7% te worden ver hoogd. Om nader te noemen redenen is deze verhoging alleen op de tarieven van de precarioverordening toegepast. Verhoging tarieven onroerend-goedbelastlngen Ten tijde van de voorbereiding van de Kadernota 1989 konden wij aannemen, dat per 1 januari 1989 de Wet limitering onroerend- goedbelastingen, leges en rechten zou zijn vastgesteld. Op grond van deze wet komen de thans geldende maxima van de op brengsten onroerend-goedbelastlngen, t.w. 15? van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor wat betreft de belasting wegens het genot krachtens zakelijk recht en 12? van deze uitke ring voor wat betreft de belasting wegens het feitelijke ge bruik, te vervallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1400