nr. 281 - 3 - Met de vaststelling van het "plan van aanpak met betrekking tot de toekomst van de leerwerkprojekten in Breda" is ook de bijbehorende financieringsopzet vastgesteld. Dat wil zeggen dat de financiering van de bestaande leer-/werkprojekten, waar onder de Sleutelwerkplaats in principe over een periode van drie jaar is veilig gesteld. Een en ander onder voorwaarde dat de Sleutelwerkplaats zich ontwikkelt konform de in het plan van aanpak uitgewerkte lijn. De Sleutelwerkplaats, de ontwikkelingen in het afgelopen jaar en de plannen voor het komende jaar, passen goed in, en vormen een onderdeel van de beoogde voorzieningenstruktuur in het kader van het specifiek werkgelegenheidsbeleid ten behoeve van langdurig werklozen. In de evaluatie (zie punt 2) is gekonstateerd dat een aanzet is gegeven aan de beoogde versterking en uitbouw van de Sleutelwerkplaats Temeer daar zich in 1988 ook bij de andere leer-/werkprojekten verge lijkbare problemen hebben voorgedaan, zal in een begin 1989 uit te brengen notitie meer uitvoerig worden ingegaan op genoemde problemen en oplossingsmogelijkheden daarvoor. Vooralsnog is niet duidelijk welke konsekwenties dit heeft voor de Sleutelwerkplaats. Gelet op bovenstaande wordt Uw raad derhalve voorgesteld om: 1. aan de Stichting Antilliaanse Werkgelegenheid te Eindhoven een subsidie tot maximaal 176.450,te verstrekken als bijdrage in het exploitatietekort van de Sleutelwerkplaats over de periode 1 december 1988 tot en met 30 november 1989; 2. aan de subsidie-verstrekking naast de in paragraaf 3 genoemde voorwaarde met betrekking tot de inzet van de maatschappelijk begeleidster eveneens als voorwaarde te verbinden dat: a. de stichting bereid is tussentijdse wijzigingen in de organi satorische/beheersmatige opzet te aanvaarden indien die voortvloeien uit de bijstelling van de leer-/werkprojekten- aanpak in het algemeen; b. de stichting binnen drie maanden na afloop van de subsidie termijn doch uiterlijk voor 1 maart 1990 zowel een inhoudelij ke als financiële verslaglegging (gewaarmerkte balans, winst en verliesrekening) overlegt; c. de stichting tussentijds, doch uiterlijk voor 1 juni 1989 een verslag met betrekking tot de stand van zaken uitbrengt; d. voor alle uitgaven die voor subsidie in aanmerking komen bewijsstukken t.n.v. de stichting kunnen worden overlegd; e. ingrijpende wijzigingen ten behoeve van het ingediende pro- jektplan en/of begroting de goedkeuring van het kollege van burgemeester en wethouders behoeven; f. bijdragen of subsidie via "derden" in principe in mindering worden gebracht op de gemeentelijke subsidie; g. indien de subsidie in de werkelijk gemaakte kosten definitief wordt vastgesteld op een lager bedrag dan het verstrekte voorschot, dient het verschil terstond te worden teruggestort in de gemeentekas; h. bij opheffing/beëindiging van het projekt de kapitaalsgoederen die met behulp van de gemeentelijke subsidie zijn aangeschaft om niet aan de gemeente Breda ter beschikking worden gesteld. 3. burgemeester en wethouders te belasten met de administratieve afwikkeling met betrekking tot onderhavige subsidieverstrekking waaronder ook het vaststellen van de hoogte van het te verstrekken voorschot en het vaststellen van de definitieve subsidie na ontvangst van de onder punt 2 ad b aangegeven stukken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1517