aan de raad der
gemeente Breda
>nru?
Voorstel tot ongegrondverklaring
van een beroepschrift in het ka-
OW/887914830 der van de Subsidieverordening
Woonconsumenten
Inleiding en ontvankelijkheid
Bij schrijven van 22 juni 1988 stelden wij de Vereniging voor
Centraal Wonen "Woongemeenschap Breda", verder te noemen de
vereniging, op de hoogte van ons besluit tot het toekennen van
een subsidie van f 5.000,-. Dit subsidiebesluit werd genomen op
grond van de Subsidieverordening Woonconsumenten.
Door de vereniging was om een subsidiebedrag gevraagd van in
totaal f 28.485,-. De aanvraag werd derhalve voor een deel geho
noreerd, en voor het merendeel afgewezen. Deze gedeeltelijke
afwijzing werd in onze brief van 22 juni 1988 als volgt gemoti
veerd:
1. Slechts een beperkt deel van de kosten is gemaakt in 1986.
Omdat de ingangsdatum van de rijksregeling 1 januari 1986 is,
komen alleen de vanaf die datum gemaakte kosten voor subsidi
ering in aanmerking.
2. Uit de reguliere financieringsstromen hadden ook gelden kun
nen worden vrijgemaakt ten behoeve van inspraakkosten
3. De door de architect in rekening gebrachte kosten zijn, mede
in relatie tot het te dienen volksliuisvestingsbelang, rela
tief hoog.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van de verordening is
de vereniging gewezen op de mogelijkheid om tegen ons besluit
binnen 30 dagen beroep in te stellen bij de gemeenteraad.
f
Op 19 juli 1988 ontvingen wij een brief van de vereniging, waar
in werd verzocht om de beroepstermijn te willen verlengen, dit
in verband met de vakantieperiode en de gecompliceerdheid van de
materie. Alhoewel in de brief niet met zoveel woorden wordt
gezegd dat er "bij deze" beroep wordt ingesteld, kan deze inten
tie niettemin uit het schrijven van de vereniging worden afge
leid en kan het derhalve naar ons oordeel worden beschouwd als
een zogenaamd pro-forma beroepschrift, waarvan de motivering nog
zou volgen. Deze motivering werd ingediend bij schrijven van 30
augustus 1988.*
Wij stellen daarom vast dat binnen de voorgeschreven termijn van
30 dagen een beroepschrift is ingediend, en achten de vereniging
daarin ontvankelijk.
m
nr. 295