nr. 295 voorstander van. Die verdere ontwikkeling van dat beleid heeft uiteindelijk geresulteerd in de subsidieverordening en de noti tie woonconsumentenbeleidf welke in Uw vergadering van 28 janu ari 1988 ter vaststelling werden aangeboden. Met betrekking tot de subsidieverzoeken, die er al lagen vóórdat de subsidieverordening van kracht werd, bevat de subsidieveror dening geen speciale bepalingen. Deze verzoeken hadden veelal betrekking op projekten welke inmiddels al waren opgestart en waarvoor kosten waren gemaakt. Honorering van deze verzoeken zou zich derhalve strikt genomen niet verdragen met het systeem van de verordening (éérst een beslissing op het subsidieverzoek afwachten, en daarna pas het projekt opstarten)Mede gelet op de lange periode, gelegen tussen het decentralisatiemoment 1 januari 1986 en het van kracht worden van de Bredase subsidie verordening, leek het ons echter billijk en redelijk om de ver zoeken niettemin te honoreren - bij wijze van een soort over gangsrecht - voor zover ze althans overeenstemden met de in de notitie en de verordening neergelegde beleidsuitgangspunten. De zojuist aangestipte strijdigheid met het systeem van de verorde ning werd voor zoveel nodig ongedaan gemaakt door - impliciet - gebruik te maken van de ons in artikel 14 gegeven algemene af wijkingsbevoegdheid. Aldus heeft in een aantal gevallen subsidiëring achteraf plaats gevonden. Vanzelfsprekend was naar onze opvatting echter wèl, dat het om kosten moest gaan welke na 1 januari 1986 waren ge maakt Op deze manier is ook het subsidieverzoek van de vereniging behandeld en deels gehonoreerd. De vereniging geeft zelf in haar beroepschrift aan, dat slechts een beperkt deel van de totale kosten (aanvankelijk f 28.485,--, thans f 15.000,--) in het jaar 1986 is gemaakt. Separaat is overigens een 2e subsidieverzoek van de vereniging ad f 3.340,--, betrekking hebbend op in 1987 gemaakte verenigingskosten, volledig gehonoreerd. Onzerzijds is niet aan de vereniging gevraagd om een specificatie te overleg gen waaruit zou blijken welke de precieze kosten zijn, die na 1 januari 1986 zouden zijn gemaakt. Wij hebben dat niet als strikt noodzakelijk geoordeeld. Gelet op de totale kosten, zoals die destijds aan ons werden gepresenteerd, de voor de vereniging wat ongelukkige geschiedenis met betrekking tot de bij de HID inge diende subsidie-aanvraag, alsmede het inspraakproject als zoda nig, leek het ons alleszins billijk om een bedrag van f 5.000,-- toe te kennen. Dus helemaal los van de vraag of dat bedrag nu precies overeenkomt het het deel van de totale kosten, dat na 1 januari 1986 zou zijn gemaakt. Naar thans blijkt, is daarmede l/3e deel van de kosten afgedekt. Van de plotselinge aanzienlijke vermindering van het door de vereniging verschuldigde hebben wij, gelet op de situatie waarin de vereniging verkeert, vanzelfsprekend met instemming kennis genomen. Aan de andere kant willen wij U niet onthouden, dat een dergelijke substantiële kwijtschelding wat ons betreft toch wel enige vraagtekens oproept ten aanzien van de hardheid van de vorderingen op de vereniging. Op voorhand willen wij niet hele- - 6 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 1566