nr. 323
Aldus ontstonden drie op elkaar afgestemde en elkaar beïn
vloedende onderdelen die als zodanig een geheel vormen en een
belangrijke stap op weg naar een nieuwe en vernieuwende aanpak
van het beheer van onze stad vormen.
DEEL I, EEN EERSTE SCHETS
Deel I, een eerste schets geeft een aanzet tot de ontwikkeling
van de visie op het funktioneren van de stad. Op basis van een
globale analyse van de huidige situatie en een inventarisatie
van de ontwikkelingen hebben wij getracht een schets te geven
van onze visie op de inspanningen en aktiviteiten die voor het
beheer van de stad in dat kader van belang zijn.
Breda zal haar kwaliteiten als aantrekkelijke en gunstig gele
gen woon- en werkstad dienen uit te buiten en tevens zal de
stad moeten worden behoed voor vervalNaast het beheer in
enge zin in de vorm van onderhoud en verbetering vereist dat
een inspanning in de vorm van aanpassen, innoveren en ver-
ni euwen
De opmerkingen, die in de raadskommissiesmedio 1987, bij de
behandeling van de koncept-nota Stedelijk Beheer, deel I zijn
gemaakt, hebben wij in de uiteindelijke versie verwerkt. Aan
de behoefte van de kommissies het verhaal meer te konkreti-
seren wordt tegemoet gekomen door de gelijktijdige aanbieding
van de meer op konkrete maatregelen afgestemde deelnota "s II
en III. Deze gelijktijdige aanbieding heeft tot gevolg dat de
nota Stedelijk Beheer, een eerste schets op enkele onderdelen
als "gedateerd" moet worden beschouwd. Men denke hierbij met
name aan het gehanteerde cijfermateriaal en de ontwikkelingen
in het kader van de 4e Nota Ruimtelijke Ordening, de standpunt
bepaling terzake van de gemeente Breda en de diskussie hier
over. Een en ander doet evenwel geen afbreuk aan de waarde van
de gepresenteerde analyse en konklusies.
DEEL II, RUIMTELIJK BELEID IN BREDA
Deel II, Ruimtelijk beleid in Breda, een structuurvisie voor
de periode 1988 tot 1998 geeft op basis van de in deel I aan
gegeven hoofdlijnen een verdere doorwerking van de visie naar
een .ruimtelijk beeld. Deze vertaling hebben wij bewust beperkt
tot de ruimtelijke aspekten, vanuit de facetten wonen en wer
ken. Hiermede geven wij in grote lijnen slechts de fysieke
voorwaarden aan voor de diverse na te streven doelen. Dit be
tekent dat een aantal beleidssektorenzoals b.v. welzijn,
niet of slechts summier aan de orde komt. Het bestaand beleid
in deze sektoren wordt dan ook niet ter diskussie gesteld. Het
is ook geen plan, waarin de voorgestelde beleidsvoornemens
reeds in exakte ruimtebehoeften en lokaties zijn vertaald. Het
gaat hier om principiële keuzen, waarna eerst op basis van ver
dere studies nadere invulling en besluitvorming zullen kunnen