nr. 40
aanbevelingswaardig Indien tot Invoering van Invorderingsrente
wordt besloten, deze rljksrenteregeling zoveel mogelijk van
overeenkomstige toepassing te verklaren.
In de renteregeling van de Rijksbelastingen Is o.a. bepaald,
dat de door de belastingschuldige te betalen rente niet in
rekening wordt gebracht, indien het verschuldigde rentebedrag
een bedrag van 50,niet te boven gaat.
Met betrekking tot de te vergoeden rente worden alle, dus ook
de kleinste rentebedragen aan de belastingschuldige vergoed.
Voor de berekening van het rentebedrag geldt een
afrondingsvoorschrift op grond waarvan de te betalen rente
bedragen op gehele guldens naar beneden en de te vergoeden
rente op gehele guldens naar boven worden afgerond.
De invoering van de zgn. invorderingsrente achten wij in
beginsel een goede ontwikkeling. Echter met de V.N.G. zijn wij
van mening dat de huidige wetswijziging thans niet het nodige
evenwicht bevat omdat de te betalen rente beneden 50,niet
wordt ingevorderd maar de kleinst mogelijke te vergoeden rente
1,wel moet worden uitbetaald. Overigens voorzien wij
uitvoeringsproblemen op het gebied van de te vergoeden rente.
(Bezwaar- en beroepschrift na genomen beschikking)Wij
verwachten dat de bestaande wettelijke bepaling m.b.t. het niet
mogen hanteren van een ondergrens voor de te vergoeden rente
een aanpassing zal krijgen.
In de circulaire van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(V.N.G.nr. 87/109* met betrekking tot de invorderingsrente
wordt eveneens gewezen op de gevolgen van het ontbreken van de
mogelijkheid tot het hanteren van een ondergrens voor de te
vergoeden rente.
De V.N.G. adviseert de gemeenten dan ook de toepassing van de
nieuwe bepalingen uit te stellen. Zij zal te zamen met de Unie
van Waterschappen bij de betrokken departementen aandringen om
voor de lagere overheden het hanteren van een ondergrens in de
te vergoeden rente toe te staan.
Naar het zich nu laat aanzien is daarvoor wijziging van de wet
noodzakelijk. In afwachting daarvan lijkt het verstandig om de
inwerkingtreding van de bepalingen voor de gemeentelijke
belastingen en heffingen voorshands voor de maximale termijn
uit te stellen. Dit uitstel kan worden omgezet in een inwer
kingtreding van de nieuwe regels wanneer deze op bevredigende
wijze zijn gewijzigd.
Daar Uw raad vóór 1 april 1988 een besluit dient te nemen,
stellen wij U voor de toepassing van de nieuwe bepalingen
m.b.t. de invorderingsrente voorlopig tot 1 januari 1997 uit te
stellen.
Wij stellen U voor in alle belastingverordeningen (m.u.v. de
verordening onroerend-goedbelastingen) de bepaling op te nemen
dat de artikelen 18 tot en met 18c van de Wet van 22 mei 1845
buiten toepassing blijven tot 1 januari 1997 middels het
- 3 -