aan de raad der gemeente Breda Pré-advies van het college van burgemeester en wethouders aan gaande de oprichting van een HALT/VANDALISMEPREVENTIE-projeet voor Breda e.o. en het aanvragen van een rijksbijdrage daarvoor. Inleiding De mogelijkheden van het al dan niet realiseren van een HALT/VANDALISMEPREVENTIE project in Breda worden al enige tijd door ons onderzocht. Om de mogelijkheid van een rijksbijdrage niet op voorhand te verspelen hebben wij op 14 oktober 1987 besloten om voor 1 november 1987 een aanvraag bij het Ministerie van Justitie in te dienen. Zoals wij de commissies van Algemene Zaken en MDSO/SoZa al middels een notitie berichtten zou onze aanvraag slechts een voorlopig karakter hebben omdat ze voor 15 maart 1988 moet worden bekrachtigd door een raadsbesluit. Eveneens kwam ter sprake dat voor een experimentele periode van 2\ jaar vooruitlopend op door de raad te voteren kredieten gereserveerde AKC-middelen uit de Kadernota (gedeeltelijk jaren 1989 en 1990) op voorhand voor dit project zouden worden ingezet. Het belang van de zaak werd door de betreffende raadscommissies, de commissie Aanpak Kleine Criminaliteit en het driehoeksoverleg met grote eenstemmingheid onderschreven hetgeen een reden te meer vormde om te volharden in de ingeslagen weg. Naast een gemeentelijk initiatief was er tegelijkertijd sprake van eenzelfde initiatief op arrondissementaal niveau. Wij hebben ons steeds coöperatief naar derden opgesteld maar hadden twijfels bij de realiseerbaarheid van een model waarin alle gemeenten van het arrondissement zouden moeten participeren. Geconfronteerd met twee aanvragen besloot het Ministerie van Justitie ons in eerste instantie groen licht te geven, (zie bijlage I). Aan de andere aanvragers gaf zij de suggestie mee de lokale verantwoordelijkheid sterker tot uitdrukking te brengen door een opzet vanuit de centrumgemeenten na te streven waarbij zo mogelijk Breda een coördinerende functie over de drie deelprojecten zou kunnen worden toebedacht (deelprojecten Tilburg e.o., Breda e.o. en R'daal/BoZoom e.o.) Naar aanleiding van die ontwikkeling nam de burgemeester van Terheijden in zijn functie als voorzitter van het bovenlokaal driehoeksoverleg contact met ons op om te bezien onder welke voorwaarden omliggende gemeenten konden participeren in een HALT-projectVanuit de gedachte dat zo'n samengaan, wanneer op de juiste wijze vorm gegeven voor alle betrokkenen aantrekkelijk kan zijn is afgesproken dat: - er een drempelwaarde van f 70.000,zou zijn die minimaal door de omliggende gemeenten zou moeten worden ingebracht; - Het typisch eigene van het Bredase project n.l. curatie en preventie in één project voor Breda een voorwaarde was; Wlz/887000624

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 227