SB aan de raad der gemeente Breda nr. H6 OW/887900188 Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van het bestemmingsplan Heksenwiel-Overkroeten. Het plangebied maakt deel uit van het gebied Haagse Beemden waarvoor door uw raad in 1976 het structuurplan Haagse Beemden werd vastgesteld, hetwelk in 1980 is herzien. In het structuurplan is een nieuwe visie voor de Haagse Beemden neergelegd ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen "Haagse Beemden Oost 1969/1" en "Haagse Beemden Oost 1969/11". In het kader van dit structuurplan zijn inmiddels bestemmingsplannen ontwik keld voor Kievitsloop-Gageldonk, Kop Kievitsloop, Resteren en Muizenberg. Het onderhavige plan Heksenwiel-Overkroeten (globaal plan) levert een bijdrage in de afronding van de plannen voor de Haagse Beemden. In het zuidoosten is de grens van het plan bepaald op de Burgstsedreef, terwijl in het zuidwesten vanaf de Burgstsedreef tot aan de Vloeigracht het plangebied grenst aan het woongebied zoals bestemd in het plan Muizenberg. Voorbij de Vloeigracht loopt de grens vanaf de bestaande houtwal in noordwestelijke richting. In het noordwesten ligt de grens langs de Bredestraat en in het uiterste noordwesten valt de grens samen met de grens van het ruilverkavelingsgebied Haagse Beemden Oost. Aan de noordoostzijde wordt de grens gevormd door de Velddonkloop en de Rietdijk. Aan de oostzijde is tevens een strook tot aan het plan Kop Kievitsloop toegevoegd, waarin het tracé van de wijkontsluitings- weg wordt opgenomen. Het globale bestemmingsplan Het bestemmingsplan Heksenwiel-Overkroeten is een "globaal" plan; dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de bestemmingsplannen in Kievitsloop-Gageldonk, die "gedetailleerd" waren. Juridisch bestaat er tussen deze plannen geen verschil: beide zijn plannen in de zin van artikel 10 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Het verschil is hierin gelegen, dat een globaal bestemmingsplan nog moet worden uitge werkt, terwijl dit bij een gedetailleerd bestemmingsplan niet het geval is. Dit heeft onder meer tot gevolg, dat voor gebieden of terreinen, waar globale bestemmingen gelden geen bouwvergunningen kunnen worden afgegeven voordat deze bestemmingen zijn uitgewerkt. Artikel 11 W.R.O. biedt de mogelijkheid bij het bestemmingsplan te bepalen dat burgemeester en wethouders volgens bij het plan te geven regelen het plan (of onderdelen daarvan) moeten uitwerken of binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan (of onderdelen daarvan) wijzigen. Nieuw hierbij is dat de gemeenteraad deze bevoegdheden ook zelf kan behouden. Uit het bestem mingsplan moet blijken of de raad of burgemeester en wethouders het bevoegde orgaan is om het plan uit te werken of te kunnen wijzigen (wijziging van de Wet op de ruimtelijke ordening en het Besluit op de ruimtelijke ordening van 1 juli 1986).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 231