nr. 65 - 4 - Vervoerplan Het vervoerplan is het gezamenlijk vertrekpunt voor de gemeente en de vervoerondernemingOp basis daarvan wordt de samenwerking tusse beide partijen concreet ingevuld. Het vervoerplan vormt daarom niet alleen een belangrijk onderdeel van de exploitatie-overeenkomst maar vormt tevens de basis voor de dienst regelingen, die gedurende de looptijd van een bepaald vervoerplan worden vastgesteld. In het plan zijn de, op dat moment actuele, verwachtingen voor het voorzieningenniveau vastgelegd. Omdat de prognoses voor 3 jaar gelden, is de beschrijving van het voorzieningenniveau voor het begin van de planperiode concreter dan voor het einde. Steeds wanneer de nieuwe dienstregeling vastgesteld moet worden, dienen partijen na te gaan of de veronderstellingen uit het vervoerplan nog actueel zijn. Er zijn diverse redenen aan te wijzen waarom dit niet meer het geval behoeft te zijn. In de eerste plaats wordt de lump sum jaarlijks bijgesteld door veranderingen in het passagiersaanbod, kostenwijzigingen en dergelijke. Voorts is het mogelijk dat tekorten uit voorgaande jaren vereffend moeten worden. Deze zaken hebben niet alleen consequenties voor het jaar waarin zij plaatsvinden, maar werken ook in de daarop volgende jaren door. Wanneer mocht blijken dat de gehanteerde uitgangspunten achterhaald zijn, is een bijstelling noodzakelijk. Dit betekent niet dat er een geheel nieuw vervoersplan opgesteld behoeft te worden. In dat geval zou een vervoersplan geen looptijd van enkele jaren behoeven te hebben. De bedoeling van het plan is juist te voorkomen dat gemeente en de vervoerder jaarlijks moeten onderhandelen over het voorzieningenniveau en de tekortafdekking. Het gaat er slechts om tot een herijking van de relevante punten te komen. In de exploitatie-overeenkomst is de minimum-informatie opgesomd, die het vervoerplan moet bevatten. Wat schematischer weergegeven, gaat het om de volgende zaken: a. vervoerskundige criteria Dit zijn de uitgangspunten waarop de dienstregeling en de lijn- voering gebaseerd moeten worden. Te denken valt aan onder meer de volgende zaken: reizigers per hoofd van de bevolking, gewenste kosten/opbrengst verhouding, minimum frequenties, eerste en laatste ritten, bediening bijzondere objecten, aansluitingen met ander openbaar vervoer, loopafstanden tot de halten, halte afstanden etc; b. eerste planjaar Voor het eerste planjaar moet in het vervoerplan beschreven worden welk voorzieningenniveau partijen gerealiseerd wensen te zien. De beschrijving van het voorzieningenniveau gebeurt aan de hand van de benodigde hoeveelheden (kwantiteiten) van drie soorten prestaties. Verder dient ook te worden aangegeven naar welke lijn- voering en frequenties de gedachten uitgaan. Ook de financiële kant van het verzorgen van het lokale openbaar vervoer komt in het vervoerplan aan bod. Voor elke van de drie soorten prestaties wordt aangegeven wat de kostprijs per eenheid bedraagt. Ook het verwachte tekort dat uit de exploitatie van het lokale openbaar vervoer voortvloeit is in het vervoerplan terug te vinden. Daarbij is rekening gehouden met de geraamde kaartopbrengsten en eventuele reclameinkomsten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 331