nr. 65 - 6 - A. Maatregelen ter beperking/voorkoming risico's voor de gemeente 1. Telkenjare nadat de lump sum voor het komende jaar bekend is rekent de vervoeronderneming door of het vervoerpakket met die bijdrage gerealiseerd kan worden. Zo niet dan doet de vervoeronderneming het gemeentebestuur voorstellen tot wijzi ging van het vervoerplan, het produktieniveau en de dienst regeling om de kosten in evenwicht te brengen met de toe gekende rijksbijdrage. 2. Er vindt een reservering plaats door de vervoeronderneming van de in de rijksbijdrage beschikbaar gestelde middelen voor kosten infrastructuur. Deze reservepot kan worden aangewend voor onderhoud, instandhouding en vernieuwing van de infra structuur (voor de grotere infrastructurele werken voor openbaar vervoer geldt een afzonderlijke subsidieregeling) en kan overigens worden gebruikt als vrije bestedingsruimte voor optredende tekorten. 3. Voorts vindt er een reservering plaats ten behoeve van de verrekening van mogelijke produktie en opbrengstverschillen welke zich in een bepaald jaar kunnen manifesteren. De hoogte van deze reservering wordt door beide partijen in onderling overleg vastgesteld. Zie de hiervoor aangegeven regeling in artikel F, sub 4, van de overeenkomst. In het kader van het beheer daarvan door de gemeente stellen wij voor ter zake te besluiten, dat een fonds in het leven zal worden geroepen. 4. Bij de jaarlijkse exploitatieopstelling houdt de vervoer onderneming rekening met een op ervaringsgegevens gebaseerd aantal versterkingsritten en onvoorziene ritten. Indien dit aantal wordt overschreden vindt verrekening plaats met de gemeente. De vervoeronderneming heeft de plicht (artikel n) om de gemeente zo spoedig mogelijk te informeren over een dreigende overschrijding van het aantal kilometers, dat beschikbaar is voor versterkingsrit en onvoorziene ritten. Er is dan gelegenheid om maatregelen te treffen. B. De overeenkomst geeft regels omtrent het vaststellen, wijzigen, opnieuw vaststellen (na afloop van de geldigheidsduur) en de inhoud van het vervoerplan, dat weer de basis vormt voor de op te stellen dienstregeling. C. In de overeenkomst is voorts geregeld de wijze van betaling, het overleg over de haltevoorziening, de wederzijdse informatieplicht en aansprankelijkheid D. In het oorspronkelijke Bos-model werd een looptijd van het con tract voorgesteld van 12 jaar. Wij vinden het niet verantwoord om reeds nu, voordat met de nieuwe wetgeving enige ervaring is opgedaan, een overeenkomst voor 12 jaar aan te gaan. Wij stellen u voor - ook de vervoeronderneming kan zich hierin vinden - om deze termijn te bepalen op 6 jaar met de verplichting om 2 jaar vóór het aflopen van de termijn met de vervoeronderneming in overleg te treden over een eventuele verlenging c.q. wijziging van de overeen komst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 333