nr. 104
Dit betekent dat ofwel meer woningen met minder subsidie
verbeterd worden. Ofwel woningen zonder bijdrage aangepakt
worden. Wanneer dit laatste binnen één complex gebeurt ontstaan
er problemen m.b.t. de toekenning van verhuis- en
herinrichtingskosten aan de bewoners van woningen die zonder
subsidie worden opgeknapt vergelijk kwestie Epeleneberg)
Mede daarom is het noodzakelijk verhuis- en herinrichtingskosten
voor dergelijke situsties beschikbaar te hebben. Dit enerzijds om
de schade door huurders als gevolg van verbeteringen te kunnen
vergoeden. Anderzijds om de medewerking van de huurders te
krijgen.
De gemeente kan zich, gezien haar financiële positie, de lasten
van dergelijke stimulerende maatregelen niet permitteren. Dit
betekent dat middels de daarvoor door het rijk beschikbaar
gestelde middelen een beleid zal moeten worden gevoerd om die
(rijks-) middelen zo effectief mogelijk te verdelen.
Gevolg van deze beleidslijn is o.a. dat aan de huurders waarvan
aan de woning op grond van de verbeterregeling voorzieningen
worden getroffen m.i.v. 1988 een lagere bijdrage in verhuis- en
herinrichtingskosten beschikbaar zal moeten worden gesteld dan op
grond van de rijksregeling mogelijk is.
Het voorgaande behoeft nog nadere uitwerking, mede in overleg met
de lokale corporaties. Vooruitlopend hierop is in de voorgestelde
uitvoeringsbepalingen ter zake opgenomen dat ons college tot
maximaal de rijksregeling aan verhuis- en herinrichtingskosten
kan uitkeren, echter tot een maximum van f 4.500,
Bovendien is het noodzakelijk de administratie van ontvangen en
verleende verhuis- en inrichtingskostenvergoedingen zo duidelijk
mogelijk te regelen. Bovendien mag de gemeente deze middelen
sparen. Echter slechts 150% van de gemiddeld over drie vooraf
gaande jaren van het rijk ontvangen bijdragen in verhuis- en
herinrichtingskosten. De meest geëigende weg voor een dergelijke
administratie is een fonds. Voorgesteld wordt daarom een fonds
verhuis- en herinrichtingskosten in te stellen.
5. Aanvullende voorwaarden op die van het rijk.
De gemeente streeft naar een deregulering van regelgeving. Het
ligt dan ook niet in de lijn om aanvullend op de rijksvoor-
waarden extra voorwaarden aan de subsidieverlening voor de
verbeterregeling op lokaal niveau te stellen.
Echter gebleken is dat verhuurders van zeer grote panden
regelmatig een beroep doen op deze regeling. Het betreft hier
o.a. panden in de Baronielaan. Verbetering van dergelijke grote
panden is niet altijd in het belang van de volkshuisvesting.
Hoewel de regeling de marginale toets "in het belang van de
volkhuisvesting" geeft, bestaat behoefte aan een meer concrete
toets
- 5 -