nr. 105
- 2 -
indien wordt afgeweken van het advies van de rijksconsulent
Handel, Ambacht en Diensten, wordt pas vrijstelling verleend na
ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde
Staten."
Met ingang van 22 februari 1988 heeft de toelichting en de voorgestelde
aanpassing van de voorschriften van het bestemmingsplan Heilaar 1971
gedurende een maand in het gemeentelijk informatiecentrum ter inzage
gelegen
Er zijn schriftelijke bezwaren ingediend door:
1. Wijers Meubelen Breda B.V., Tolbrugstraat 11, 4811 WN Breda;
2. Contactcommissie Middenstand-Grootwinkelbedrijven, Mozartlaan 7, 4837
EH Breda;
3. Mr. J.A. Suyver, Postbus 155, 3440 AD Woerden, namens Prenatal Tilburg
B.V.
De onder 1 en 2 genoemde reclamanten hebben hun bezwaren ingediend tijdens
de termijn van terinzageleggingDe onder 1 genoemde reclamant heeft echter
zijn bezwaarschrift ingediend bij het college van burgemeester en wethouders
in plaats van bij de gemeenteraad.
In deze omstandigheid zien wij echter onvoldoende reden om deze reclamant
niet ontvankelijk te verklaren. De onder 3 genoemde reclamant heeft een
bezwaar ingediend op 25 maart 1988 en derhalve buiten de termijn van
terinzagelegging.
Deze reclamant dient dan ook niet ontvankelijk verklaard te worden.
De omstandigheid dat reclamant pas op 24 maart 1988 terugkwam van vakantie
is onvoldoende reden om reclamant wel in zijn bezwaar te ontvangen.
Afgezien van de vraag of reclamant wel gedurende de gehele termijn van
terinzagelegging op vakantie is geweest (de publikatie van de terinzage
legging heeft plaatsgevonden op 19 februari 1988, zowel in de Stem als in
de Staatscourant) zijn de bewoordingen van de Wet ruimtelijke ordening
dermate duidelijk dat het niet mogelijk is om deze reclamant in zijn
bezwaren te ontvangen.
De reclamanten, welke tijdig hun bezwaren hebben ingediend, zijn in de
gelegenheid gesteld om hun bezwaren nader toe te lichten voor de raads
commissie ruimtelijke ordening en grondbedrijf. Hiervan hebben zij echter
geen gebruik gemaakt. Appellant sub 1 heeft op 8 april 1988 nog wel een
nader schrijven aan de gemeente gericht, dat voor u ter visie is gelegd.
De reclamanten voeren in hoofdzaak het volgende aan.
De bezwaren van onder 1 genoemde reclamant komen samengevat neer op het
volgende. Volgens deze reclamant bestaan tegen de aanpassing van de voor
schriften dezelfde bezwaren als voor het gebied Moleneind Oost, met name
het plan Meubelland. De reclamant verwijst naar de bezwaren van de Rijks
consulent Economische Zaken en de standpunten van onder andere de Kamer van
Koophandel en het K.N.O.V. ten aanzien van Meubelland in Moleneind Oost.
De bezwaren van de onder 2 genoemde reclamant komen samengevat neer op het
volgende
Detailhandel in volimineuze goederen wordt meestal gecombineerd met een
assortiment kleinschalige artikelen. Deze reclamant vindt dat voor de
detailhandel in het kleinschalig assortiment een maximum van 200 m2 moet
worden opgenomen om verschraling in het aanbod in de binnenstad te voor
komen