Ikffilij
Artikel 3.
Gehele of gedeeltelijke extra aflossing van de lening zal tot 1 juni 1998 zijn
uitgesloten; met ingang van laatstgenoemde datum zal geldnemer uitsluitend op de
aflossingsverschijndagen extra mogen aflossen, doch slechts tegen betaling van
een vergoeding en wel van vijf procent van het extra af te lossen bedrag, indien
de aflossing plaatsvindt vóór 1 juni 2003, van vier procent van het extra af te
lossen bedrag indien de aflossing plaatsvindt op en na 1 juni 2003 maar vóór
1 juni 2008, terwijl ingaande 1 juni 2008 dat slechts mogelijk zal zijn tegen
betaling van een vergoeding van drie procent van het extra af te lossen bedrag.
Geldnemer zal van zijn voornemen tot extra-aflossing van de lening tenminste
drie maanden tevoren aan geldgever schriftelijk kennis geven. Deze kennisgeving
is onherroepelijk en verplicht geldnemer op de gestelde datum de extra-aflossing
te doen.
De bedragen overeenkomstig dit artikel afgelost zullen gerekend worden aller
eerst te zijn betaald in mindering van de laatste aflossingstermijn, daarna van
de voorlaatste en zo vervolgens. Na het verrichten van een extra-aflossing zal
het bedrag van de jaarlijkse annuïteit opnieuw door geldgever worden
vastgesteld.
Artikel 4.
Alle aan geldgever verschuldigde betalingen zullen geschieden op zijn kantoor te
s-Gravenhage of bij een nader door geldgever aan te wijzen betaalkantoor
De betalingen zullen geschieden in Nederlands geld, zonder korting of schuldver
gelijking en zonder kosten voor geldgever.
De betalingen zullen gerekend worden allereerst te zijn geschied voor de voldoe
ning vein de kosten, vervolgens van de boeten, daarna van de vergoedingen,
vervolgens van de rente en het laatst van de hoofdsom.
Artikel 5.
Indien geldnemer het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd en
overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 zal hebben voldaan, zal hij aan geldge
ver, boven de in artikel 1 genoemde rente, betalen, als boete, een bedrag gelijk
aan vijf procent per jaar van het achterstallige bedrag over de tijd van de
nalatigheid.
Artikel 6.
Het onaf geloste deel van het bedrag van de lening is, met de rente en de kosten,
onmiddellijk opeisbaar
a. bij niet-nakoming door geldnemer van één of meer van de in deze akte
omschreven verbintenissen;
b. bij door hem gedaan verzoek tot verkrijging van surséance van betaling;
c. bij faillietverklaring van geldnemer;
d. bij eigen aangifte door geldnemer, als bedoeld in artikel 1 van de
Fa i11i ssementswet
e. bij executoriaal beslag op eigendommen van geldnemer;
f. bij ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid van geldnemer;
g. indien in de statuten/gemeenschappelijke regeling van geldnemer een wijziging
wordt aangebracht, die niet de instemming van geldgever heeft.
Geldnemer zal in gebreke zijn door het enkele feit van het voorvallen van één
van de vermelde gevallen van onmiddellijke opeisbaarheid, alsof hij bij bevel of
andere soortgelijke akte in gebreke was gesteld.
Artikel 7.
De belastingen, die van de rente van de lening als zodanig geheven mochten
worden, komen ten laste van geldnemer.