nr. 15 aangelegde standplaatsen op de nieuwe centra in de naburige gemeenten, mede omdat er een verhuis-ontwikkeling van woonwagen naar woning lijkt te zijn. Ten aanzien van de afronding van het spreidingsplan zullen wij proberen om de Bredase taakstelling nog vóór 1-1-1990 te realiseren. Toekomst Woonwagenschap Ingevolge de op 1 januari 1985 in werking getreden nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen, moeten alle bestaande gemeenschappelijke regelingen voor 1 januari 1990 aan een herwaardering worden onderworpen. Deze herwaardering, die in beginsel moet leiden tot opheffing dan wel bundeling/integratie in één gemeenschappelijke regeling, dient 1 januari 1990 te zijn afgerond Blijkens voor contacten van het Woonwagenschap met de Provincie moeten finale besluiten uiterlijk voor I-I-1989 worden genomen (door het algemeen bestuur nadat de gemeenteraden zijn gehoord). Binnen het Woonwagenschap Breda is door het dagelijks bestuur een uitgebreide discussie gevoerd of het spreidingsplan Woonwagencentra en de teruggave van gemeenschappelijke zorgtaken aan de individuele gemeenten wel voor 1-1-1990 gerealiseerd kunnen worden. Bestuurlijk heeft de indruk post gevat dat opheffing van het huidig samenwerkingsverband per 1-1-1990 te vroeg zou zijn om zowel het sluitstuk van de decentralisatie goed af te ronden en tegelijkertijd de liquidatie van de regeling behoorlijk af te wikkelen. Inbedding van de regeling in het Stadsgewest ligt op grond van een eerste verkennend overleg met het D.B. van het Stadsgewest niet voor de hand, omdat het Stadsgewest vooralsnog geen structurele taakuitbreiding voorstaat. Een derde alternatief zou kunnen bestaan in het tijdelijk voortzetten van de gemeenschappelijke regeling met maximaal 2 jaar (dus tot 1-1-1992). Volgens het Woonwagenschap zouden G.S. - indien het schap hiervoor een aanvraag zou indienen - niet onwelwillend tegenover een dergelijk verzoek staan. Het standpunt van ons college is grosso modo als volgt. Ons uitgangspunt is dat de deconcentratie van D.K.O. zo goed mogelijk en in nauw overleg met alle betrokkenen moet kunnen plaatsvinden. Uiteraard zal binnen de daarvoor geldende termijn geprobeerd worden e.e.a. af te wikkelen. De gemeenschappelijke regeling zal afgebouwd dienen te worden, zodra het spreidingsbeleid is afgerond. Na de spreiding is elke gemeente verantwoordelijk voor het eigen lokaal woonwagenbeleid. Het is voorstelbaar dat voor zaken waarbij een regionale aanpak noodzakelijk blijkt, mogelijk lichte vormen van samenwerking blijven bestaan. In een later stadium zal daaromtrent duidelijkheid moeten komen. - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 56