nr. 133
Voorts dient op grond van het bepaalde in artikel 6 WGR nadrukkelijk aandacht te
worden besteed aan de mogelijkheden tot bundeling en integratie van deze ge
meenschappelijke regeling binnen een zogenaamd samenwerkingsgebied.
Artikel 107 van de WGR legt de beslissing ten aanzien van de noodzakelijke
besluitvorming in handen van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke
regeling. Die bepaling laat echter onverlet de bevoegdheid die de raden, de
colleges van burgemeester en wethouders, provinciale staten en gedeputeerde
staten op grond van artikel 51 van de WGR hebben tot het wijzigen van een
regeling
Vanwege de besluitvorming ten aanzien van de nieuwe bestuursformule en de
samenhang met de koersbepaling (zie onderdeel 2.2 en 3.3) achten wij het gewenst
dat de beslissing tot wijziging door de deelnemers zelf wordt genomen op grond
van het bepaalde in artikel 51 WGR. Een daartoe strekkend ontwerp-besluit is
gevoegd bij dit voorstel.
Op enkele onderdelen daarvan gaan wij hieronder nader in.
22 best uur seamen s_t e 11_in g
Het bestuur van een openbaar lichaam als IHM dient op grond van artikel 12 WGR
te bestaan uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De
voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks
bestuur.
De bestuursleden dienen door de raden, respectievelijk provinciale staten uit
hun midden te worden aangewezen (artikel 13 jo. artikel 52 WGR).
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee of meer leden door en
uit het algemeen bestuur aan te wijzen, met inachtneming van het daaromtrent in
de regeling bepaalde (artikel IA WGR).
Ook de voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen met inacht
neming van het daaromtrent in de regeling bepaalde (artikel 13, lid 9, WGR).
De samenstelling van het huidige IHM-bestuur beantwoordt op twee plaatsen niet
aan de nieuwe wettelijke criteria. Zowel de voorzitter, als een lid van het
algemeen bestuur zijn niet afkomstig uit de raden, respectievelijk provinciale
staten. Dat vraagt niet alleen om een ander persoonlijke invulling maar eveneens
om aanpassing van de structuur teneinde de verhouding in overeenstemming te
brengen met die volgens de in de gemeenschappelijke regeling opgenomen verdeel
sleutel (gemeentelijke deelnemers 1/6, provincie 2/6).
Bij een raad van bestuur (het algemeen bestuur) van 12 leden kan daar aan worden
voldaan. Per gemeente zijn dan 2 zetels beschikbaar. Voor de provincie, met een
dubbel aandeel, A zetels. Voorts moet in beginsel per deelnemer elk orgaan dat
bevoegdheden in de regeling heeft ingebracht -in casu de raad en het college van
burgemeester en wethouders, respectievelijk provinciale staten en gedeputeerde
staten- in het bestuur zijn vertegenwoordigd. Op grond daarvan wordt per
gemeente één raadslid en één lid van het college van burgemeester en wethouders
aangewezen. Voor de provincie twee leden van provinciale staten en twee leden
van gedeputeerde staten.
Ook anderszins behoeft de bestuurssamenstelling nader aandacht.
Dat geldt met name voor het dagelijks bestuur.
Om wille van de vereiste slagvaardigheid en de grote belangen die voor de
deelnemers op het spel staan zijn wij voorstander van een dagelijks bestuur van
5 personen, samengesteld uit leden van de colleges van burgemeester en
wethouders en gedeputeerde staten.
EBV3d