nr. 139 destructie- materiaal A h. destructie- materiaal B destruccie- materiaal C doodgeboren slachtdieren, alsmede gestorven of in nood gedode slachtdieren, welke moeten worden onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier, zonder dat een nader onderzoek ingevolge de Vleeskeuringswet heeft plaatsgevonden; destructiemateriaal als aangegeven in artikel 1 eerste lid sub b, f en h van de wet; materiaal van dierlijke herkomst, dat na een nader onderzoek ingevolge de Vleeskeuringswet voor destructie is bestemd en ziel. tot het tijdstip van ophalen door de ondernemer onder beheer of toezicht van de directeur bevindt; HOOFDSTUK II: Aangifte, vervoer en bewaring door de aangifteplichtige Artikel 2 Algemeen 1. De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van destructiemateriaal en destructiemateriaal A zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag, waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan, aangifte bij de directeur. 2. De aangifte geschiedt onder opgave van de soort en hoeveelheid van het destructiemateriaal, alsmede de plaats, waar het zich bevindt. 3. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast met betrekking tot de plaats waar en de uren binnen weike deze aangifte moet geschieden alsmede de wijze waarop. Artikel 3 Het bepaalde in artikel 2, tweede lid geldt niet ten aanzien van destructiemateriaal B, indien burgemeester en wethouders ter zake van de aangifte van dat materiaal afwijkende regelen vaststellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 705