aan de raad der gemeente Breda MD/88760269^ nr. 142 Voorstel van burgemeester en wet houders tot het vaststellen van de grens van de bebouwde kom In gevolge de Boswet. 1. Inleiding In het Groenstructuurplan Breda 1986 is aangegeven, dat het wenselijk en noodzakelijk is om de grens van de bebouwde kom ingevolge artikel 1, lid 5 van de Boswet vast te stellen (zie p. 43 en 44 van het Groenstructuurplan). Het geeft de begrenzing aan tussen de bevoegdheden van de Rijksoverheid (Staatsbosbeheer) en de gemeente met betrekking tot het be heer van houtopstanden en heeft tot doel om het door de Rijksoverheid beschikbaar gestelde instrumentarium te be nutten. In de praktijk wordt deze grens ook gebruikt om de subsidiemogelijkheden te localiseren. In principe gelden de subsidies voor bebossing en landschappelijke beplanting uitsluitend voor gebieden buiten de bebouwde komgrens 2Relatie Boswet/kapverordening Hierboven is aangegeven, dat de grens van de bebouwde kom in gevolge de Boswet van belang is bij de verdeling van bevoegd heden tussen de Rijksoverheid en de gemeente. Om een com pleet beeld te krijgen is het van belang de werking van de Boswet en de gemeentelijke kapverordening nader aan te dui den. In de Boswet wordt als uitgangspunt gehanteerd, dat de ze wet van toepassing is op alle bossen en andere houtopstan den. De uitzonderingen kunnen als volgt worden aangegeven. Op grond van het bepaalde in artikel 1 van de Boswet is deze wet niet van toepassing op houtopstanden op erven en in tui nen, en alle houtopstanden op gronden, gelegen binnen de be bouwde kom van de gemeente. Het beleid ten aanzien van deze groepen van houtopstanden wordt overgelaten aan de gemeente lijke overheid. Hetzelfde geldt ook ten aanzien van met name genoemde houtop standen, zoals de Italiaanse populier, de linde, de paarde- kastanje en de treurwilg. Voorts zijn aan de werking van zo wel de wet als ook van de verordenende bevoegdheid van de ge meente onttrokken de veelal uit economische overwegingen ge teelde bomen. De Boswet maakt voor wat betreft de buiten de bebouwde kom gelegen houtopstenden nog onderscheid in kleine bossen en bossen van grotere omvang. De kleine bosjes (een zelfstan dige eenheid; oppervlakte kleiner dan 10 are of bij rijbe- planting niet meer dan 20 bomen) zijn niet onderworpen aan de meldingsverplichting en herplantverplichting krachtens de Boswet. Op grond van de kapverordening is de gemeente be voegd hier regelend op te treden. De buiten de bebouwde kom gelegen bossen van grote omvang zijn onderworpen aan de werking van de Boswet. De gemeente raad is ten aanzien van deze bossen slechts bevoegd voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 718